fietsen

Bière & bicyclettes

10 minuten leestijd

Grote dorst en goeie benen? Dan is Pasars Bierroute iets voor jou. In de Condroz fietsen we honderd kilometer, op zoek naar de perfect getapte tripel of bruin abdijbier. Voor elke slok moeten we werken, want onderweg ligt geen meter vlak. Maar hoe zwaarder de klim, hoe rijker de beloning.

reportage
  • Fietsen
Ciney

In Maredret vervloek ik fotograaf Michael voor het eerst. De route draait scherp linksaf, een haarspeldbocht op een klein baantje met een stijgingspercentage in de dubbele cijfers. Terwijl ik de helling opdraai, herhaal ik in gedachten de belofte die Michael tien kilometer voordien vol vertrouwen maakte: ‘Dit is het hoogste punt van de dag, vanaf nu gaat het enkel bergaf naar Dinant.’ Mooi niet dus. Geloof nimmer een fotograaf op een e-fiets.

Ik schakel naar het allerkleinste verzet, maal minutenlang de betere koffiemolen rond, maar raak finaal boven zonder voet aan de grond te zetten. De Poggio van de Condroz is bedwongen. De abdij van Maredret verdwijnt in mijn zog, die van Maredsous komt in zicht. En daar wacht bier! Eindelijk! Want daarvoor zijn we twee dagen op pad, voor gerstenat, pretcilinders, gouden, bruine en amberkleurige dorstlessers. Dat ik ze verdiend heb, nom de dieu!

Dag 1: Van Philippeville via Maredsous naar Dinant

  • 50 kilometer
  • 620 hoogtemeters
  • Bierhaltes: abdij van Maredsous, Maison Leffe

Met permissie, beste lezer, begin ik dit verslag met een conclusie, een wat-hebben-we-vandaag-geleerd. Zeg tegen een inwoner van de Condroz nooit onverhoeds dat ie in de Ardennen woont. Niet dat je een mep moet verwachten, de locals bezitten meer flegma dan vuur, maar ze halen op z’n minst de schouders op en zuchten. ‘Bof,’ foeteren ze dan, ‘l’Ardenne, c’est quand même plus bas.’ De Condroz strekt zich als een banaan uit over de provincies Henegouwen, Namen, Luik en een tipje Luxemburg, grofweg tussen Walcourt en Sprimont. En ligt dus plus haut, meer noordelijk, dan de Ardennen.

Dat wil hoegenaamd niet zeggen dat het er niet bergop en -af gaat. Voor de liefhebbers luidt de technische uitleg dat de tand des tijds, de onstuitbare machine genaamd erosie, wel vat kreeg op de malse kalksteen uit het Carboon, maar (nog) niet op de harde zandsteen uit het Boven-Devoon. Dat levert veel reliëf op. Niet zo geïnteresseerd in studiegebieden beginnend met geo-? Onthoud dan dat de Condroz een heerlijke fietsstreek is voor wie graag venijnige colletjes bedwingt.

Op de route krijgen we een afwisseling van heuvelkammen en valleien voor de wielenVan tiges en chavées, zoals die lokaal heten. Toeristische brochures omschrijven zo’n landschap doorgaans als glooiend. Vrij vertaald: hier zet je als fietser je billen en dijen flink aan het werk. Vooral de mijne dan, want in tegenstelling tot mijn compagnon rij ik niet elektrisch. Kwestie van de drankjes onderweg dubbel en dik te verdienen. Vooraf ben ik een tikje nerveus - ik ben wel sportief, maar zit niet vaak in het zadel. Die zenuwen verergeren wanneer ik mijn fiets zie: verhuurder Christophe heeft in een schuur een oud exemplaar opgeduikeld, het beste bewijs dat veel bezoekers aan de Condroz tegenwoordig elektrisch rijden. Als dat maar goed afloopt...

Bij dageraad bollen we Sautour uit, deelgemeente van Philippeville. Het is bijna november, maar de winter verstopt zich nog even. Al snel blaast de zon de nevelsluiers van de akkers. We fietsen over autoluwe wegen, door charmante gehuchten met meer koeien dan inwoners. Meer dan een sporadische tractor passeert er niet. De Condroz is een trotse landbouwstreek - aardappels links, maïs rechts. Een verkeersbord waarschuwt voor overstekende eekhoorns. Sympa, très sympa!

Zondagsfietsers

Even voor Florennes verandert de tocht van gezapig in avontuurlijk. Bij de Société Coopérative Agricole de la Meuse - de landbouworganisatie die zich laat afkorten tot SCAM en die zich ongetwijfeld afvraagt waarom niemand antwoordt op hun e-mails - slingeren we rechts een modderpad op. Wat later stampen we door drassige weilanden. Officieel zitten we op een fietsroute, maar die blijkt niet meteen geschikt voor zondagsfietsers. Ik ploeter door, Michael dreigt te kapseizen met zijn zware elektrische fiets en keert terug. Hij zoekt een alternatieve route en vervoegt me opnieuw in Maredsous. Ik dokker intussen over een holle weg een helling af.

In Maredsous stappen we een eerste keer van de fiets. We snakken allebei naar een pauze, liefst met een natje en een droogje. ‘Nochtans wordt hier geen bier gebrouwen’, zegt gids Claude Van Humbeeck. De schuld van Napoleon! Toen het toerisme na de Tweede Wereldoorlog aanwakkerde, wilden de monniken op de kar springen door bier en kaas te maken. ‘Maar een wet uit de tijd van Napoleon liet niet toe dat een brouwerij zich vestigde in een straal van 700 meter rond een school’, aldus Van Humbeeck. In Maredsous waren twee scholen. En dus besteden de monniken het brouwen noodgedwongen uit, momenteel aan Moortgat.

Van het bezoekerscentrum wandelen we naar de abdij. In de kerk gaat een muzikante loos op het orgel, alsof ze de dramatische slotscène uit een film begeleidt. De gids opent een zijdeur van de kerk en we staan in een vredige wandelgang. Zwarte pijen hangen aan haken, een pater in burger stapt fluks voorbij met Nordic walking-stokken – een gezonde geest in een gezond lichaam. Ook de binnentuin straalt volmaakte rust uit. De vier kanten weerspiegelen de activiteiten van de bewoners: bidden, werken, slapen en eten, en bezoekers ontvangen. In deze serene setting overweegt Michael zelfs even een tijdelijke intrede in het klooster.

Vlak bij het bezoekerscentrum treffen we twee oude brouwketels, ‘overlevers van de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers koper opvorderden voor kogels’, zegt Van Humbeeck. Ook de kale hopranken knipogen naar brouwactiviteiten. Dan toch? De gids grijnst. Eerder vertelde hij niet de hele waarheid: een microbrouwerij brouwt hier tegenwoordig kleine partijen bier. Die zijn enkel ter plaatse te consumeren, onder het goedkeurend oog van de heilige Arnold, patroonheilige van de brouwers. In het café zetten we ons tussen glas-in-loodramen die romige kaas en schuimend bier afbeelden en laten we beide profane geneugten van het leven aanrukken. Een combinatie die samengaat als een abt en zijn staf, een monnik en z’n pij, een priester en een wijwatervat. Enfin, je begrijpt wat ik bedoel: even zijn we in de zevende hemel.

Wind in de haren

Elke fietsreis is een avontuur. Wie zich afvraagt hoe het voelt om met vier proefglaasjes Maredsous onder de leden een lekke fietsband te vervangen: probeer het vooral zelf, ergens in de vallei van de Molignée. Wanneer onze pomp niet blijkt te werken, houden we een voorbijganger aan om er eentje te lenen. Voor we het goed en wel beseffen, nemen de locals het werk van ons over. Vriendelijke jongens, daar in de Condroz.

Ook in de namiddag presenteert de regio een landschap waarvoor José De Cauwer een waaier aan wielertermen in de aanbieding heeft. De ene kuitenbijter volgt op de andere bijtrapafdaling, na elk eindeloos stuk vals plat wacht een ellenlange afzink. Die afwisseling van klauteren en sjezen maakt van fietsen in de Condroz een feestje. Na elke inspanning een beloning. Zo sluiten we de dag af met een lange bergaf naar Bouvignes-sur-Meuse, gedurende bijna drie kilometer beroer ik mijn pedalen niet. Het is het soort afdaling waarvoor de renners in de Giro een Gazzetta dello Sport onder hun koerstruitje steken: wind in de haren, tranen in de ogen en een ontwaakt oerinstinct dat aanzet tot huilen als een wolf. Ooowhoo!

Vol adrenaline rollen we Dinant binnen. In tegenstelling tot de monniken van Maredsous, die pas na de Tweede Wereldoorlog aan brouwen dachten, spelen die van het Dinants dorp Leffe al eeuwenlang met hop, gist en mout. De kloosterlingen zagen het als hun taak om pelgrims en reizigers te voorzien van spijs en drank, van bed en bad. Aangezien de waterkwaliteit in de middeleeuwen ondermaats was, schonken ze bier. Kwestie van hun gasten niet van tafel te jagen met diarree - of erger. Dat alles leren we in het Maison Leffe, gelegen vlak bij de Maas. Interactieve displays doen het brouwproces en de geschiedenis van Leffe uit de doeken en laten ons ruiken aan aroma’s van vanille, perzik of kruidnagel.

Het museum, in een gerenoveerd klooster, mist evenwel de ziel, de menselijke touch en de voelbare aanwezigheid van de monniken die in Maredsous rondwaart. Het bijhorende hotel is wel een topper. Vooral het oog voor detail valt op: naast elke deur staat een kerkstoel, in de overdekte binnenkoer drinken we Leffe van het vat en met onze sleutel kunnen we een kroonkurk wippen. 

Dag 2: Van Dinant via Ciney naar Rochefort

  • 52 kilometer
  • 770 hoogtemeters
  • Bierhaltes: Ciney, Brasserie de la Lesse

De klokken van Leffe luiden half negen wanneer we Dinant uitrollen. Met de fiets hebben we de keuze tussen twee routes richting Ciney, zo’n 20 kilometer en 200 hoogtemeters verderop. De ene gaat via Purnode, waar in de ketels van de Brasserie du Bocq onder meer Blanche de Namur pruttelt, het Waalse antwoord op Hoegaarden. Wij draaien in Leffe evenwel rechtsaf, over de UNESCO-fietsroute die doorheen heel Wallonië slingert.

Kilometerslang volgen we de beek Leffe, wereldberoemd kabbelend water dat als eerste ingrediënt diende van het bier dat nu van New York tot Tokio, van Kaapstad tot Moermansk gulzige afnemers vindt. Het stroompje boetseerde hier een machtige kloof, rotswanden torenen boven ons uit. Dat slijtwerk zorgde ook voor een geleidelijke hellingsgraad. Hoewel het parcours tussen Dinant en Ciney continu naar boven wijst, gaat het zo gestaag dat ik met gemak de elektrische cadans van Michael volg.

Tot Sovet fietsen we ingesloten door rotsen en bomen, daarna opent het landschap zich en zitten we opnieuw in boerenpanorama’s. Dit is la Wallonie profonde, land van koolzaadvelden, hooibalen en de geocentrische voegen die een creatieve boer in z’n akker ploegde. Vanop de heuvelrug zien we Ciney liggen. Zoek er vooral niet naar de abdij waar het gelijknamige bier rijpt. Ciney is geen abdijbier, wel het brouwsel van een ondernemende drankenhandelaar die in de jaren 70 de dorst van de bevolking wilde laven. Op de Place Monseu bestellen we een blonde Ciney en vergelijken we de kerktoren op het etiket met de Sint-Niklaaskerk voor ons op het plein. Toen een zware storm in 2010 de stroom in de stad uitschakelde, maakten de inwoners zich minder druk om het leven in het donker dan om hun geliefde kerktoren, die geknakt was als het eerste het beste potlood. In 2017 kwam heel Ciney kijken hoe een nieuwe spits werd geplaatst, de zevende in de geschiedenis.

NEVER GIVE UP

Op de betonplaten van het Bois de Behogne, de laatste klim van de tweedaagse, stuift een auto me voorbij. Terwijl mijn tong tussen mijn spaken dreigt te slaan, begroet een gepersonaliseerde nummerplaat me: N - GIVE UP. Ik grijns, prijs me gelukkig dat iemand duizend euro veil had om mij een finaal duwtje in de rug te geven en gesel tijdens de afdaling richting Rochefort een laatste keer de pedalen. In gestrekte draf roetsjen we over een oude spoorweglijn naar deelgemeente Éprave. In tegenstelling tot de paters verderop in Rochefort, die op hun rust en privacy gesteld zijn, ontvangt Brasserie de la Lesse bezoekers met open armen.

‘De brouwerij is opgezet als een sociale onderneming’, vertelt gids Alain Vandenplas. De zes oprichters willen niet alleen de omgeving van lekker bier voorzien, maar vooral het sociale weefsel versterken. ‘In de regio stellen enkel steengroeves en de grotten van Han mensen te werk. In een dorp als Éprave, met slechts 250 inwoners, zijn bovendien geen winkels of cafés waar bewoners elkaar informeel ontmoeten’, zegt Vandenplas. Brasserie de la Lesse brengt daar verandering in: er werken intussen zes mensen voltijds en het café van de brouwerij groeide uit tot een ontmoetingsplaats waar het aangenaam toeven is in het gezelschap van een frisse Chinette of een Rouge Croix, genoemd naar een Merovingische begraafplaats in de buurt.

Zo bereiken we het einde van de Bierroute. En mijn fiets? Die bolde honderd kilometer lang soepel, schakelde vlot en had genoeg versnellingen om zelfs het steilste Condrozcolletje aan te kunnen. Schijn bedriegt, waarvoor hulde, Christophe! De Onze-Lieve-Vrouwabdij van Saint-Rémy mag dan niet open zijn voor bezoekers, maar in elk café in het centrum wacht een legervoorraad aan Rochefort 6, Triple Extra, 8 en 10. Wat denk je, Michael, eentje om het af te leren?

GR van de Waalse trappistenabdijen

Wel zin in bier, niet om te fietsen? Wandelen kan ook! De Sentier GR des Abbayes Trappistes de Wallonie verbindt de drie Waalse trappistenabdijen, Chimay, Rochefort en Orval. Goed voor in totaal 272 kilometer wandelplezier. De abdij van Rochefort is niet open voor bezoekers, maar die van Orval kan je met een gids bezoeken. Bij de abdij van Scourmont, waar Chimay gebrouwen wordt, focust een interpretatiecentrum op kaas en bier. 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer