Eilandhoppen op de Azoren

Azoren
11 minuten leestijd

Van theeplantage tot botanische tuin, van kratermeer tot vulkaantop of afgelegen surfersdorp: op de Azoren wachten je wandelbelevenissen buiten categorie. Dat je bij ieder panorama in de verte de zee ziet, versterkt alleen maar je eilandgevoel. Reporter Gert Corremans ging drie eilanden verkennen – São Miguel, Terceira en São Jorge – en wil naar minstens een van de drie terugkeren.

reportage
  • Wandelen
Ponta Delgada

Eiland 1: São Miguel

Van ananaskwekerij tot zwavelbad

Bijna alle toeristen die de Azoren bezoeken, brengen tijd door op São Miguel. Het grootste eiland heeft alleen Santa Maria als min of meer nabije buur. Vanaf de hoofdstad Ponta Delgada vlieg je nog 250 km naar de centrale eilandengroep en meer dan 500 km naar Flores en Corvo, het verre westen van de Azoren. São Miguel kent al anderhalve eeuw toerisme, dat dreigt te escaleren tot overtoerisme.

Portugal in de Atlantische Oceaan

Wat is het eerste dat je op een eiland doet? Naar de zee kijken, natuurlijk! Liefst op een hoger gelegen uitkijkpunt, zodat je je in het kraaiennest van een schip waant. In Ponta Delgada rep ik me meteen naar de Torre Sineira, het oude belfort van het stadhuis. Tussen de versleten treden van de wenteltrap gapen gaten. Op de toren leun ik tegen de borstwering. De witgekalkte stad schittert in de zon. In de diepte tekenen witte en zwarte kasseien patronen op het plein. In heel de wereld, van Brazilië tot Oost-Timor, zijn steden met een Portugees verleden nog altijd geplaveid met typisch Portugese bestrating.

Het eerste dat je in Portugal doet, is een simpel cafeetje opzoeken. Eentje met een afgeleefd interieur en een paar vierkante metalen tafels op de oneffen geplaveide stoep. Daar observeer je het straatleven, met in je rug de verweerde muur en op je tafel een biertje en een portie tremoços (gezouten lupinebonen) of een torrada (botertoast). Er beweegt weinig, hier op de Azoren. Ik had verwacht dat het hier stil zou zijn, zelfs in de grootste stad. Naast me zitten oude mannen met getaande gezichten. Aan twee andere tafeltjes ontvouwt zich een gesprek tussen Deense en Amerikaanse toeristen. Of wacht, ik zeg liever ‘reizigers’. Tijdelijke opvarenden van dit eilandschip. Ik voel de drang om te socializen. Op deze afgelegen plek, midden in de Atlantische Oceaan, zijn we allemaal ver van huis.

Ik wandel door de oude straten van Ponta Delgada. Naast de smalle stoep kletsen autobanden over de kasseien. De huizen stralen rijkdom noch armoede uit. Niets is hip, niets is verkommerd, functionaliteit primeert. Heiligen prijken op tegelpanelen aan de gevels. Een vrouw giet een emmer poetswater weg in de goot. De straat klimt naar de Ermida da Mãe de Deus, een kluizenaarskapel met een monumentale trap boven op de heuvel. Zwarte steen, afkomstig van vulkaanerupties, omkadert haar neobarokke portaal. De groene kerkdeur zit op slot, maar het uitzicht op de beschutte haven en de oceaan is onbelemmerd. Het water kleurt zwart onder de zwaarbewolkte hemel.

Wandelen in een stripverhaal

Rond Ponta Delgada rijzen donkergroene bergen op. Ze maken deel uit van de zes vulkaanmassieven waaruit São Miguel geleidelijk is gegroeid. Pas in 1652 laste de uitbarsting van de vulkaan Picos de laatste eilandhelften definitief aan elkaar. De Portugezen bevolkten de Azoren toen al twee eeuwen.

Ik daal af in de beroemde krater van Sete Cidades. Of juister, caldera, omdat de diameter wijder is dan 2 km en de oude vulkaanflanken zijn ingestort. Bij Vista do Rei, het Koninklijk Panorama, zie ik de tweelingmeren die sinds mijn kindertijd de Azoren voorstellen. Vooraan kleurt het ingesloten Lagoa Verde groen. Voorbij de brug naar het witte dorpje Sete Cidades strekt zich het blauwe Lagoa Azul uit.

Ik kende Sete Cidades uit het Suske-en-Wiske-album Het Statige Standbeeld. Op de bodem liggen de verzonken ruïnes van Atlantis, de verdoemde prinses speurt wanhopig naar haar groene en blauwe sieraden! Tot zover het stripverhaal. De lokale legende wijt het kleurverschil aan de tranen van de prinses en de herder, die niet mochten samen zijn. De nuchtere verklaring is dat de meren de blauwe hemel en het groene woud weerspiegelen.

In de krater schuilt een slaperig stukje platteland met bossen en weilanden. Wandel rond het Lagoa Azul en je ziet het blauw geleidelijk overgaan in groen. Stikstof afkomstig van de landbouw stimuleert de algengroei, waardoor het kleurcontrast tussen de meren afneemt.

Bij Sete Cidades zijn sporen van een duizend jaar oude nederzetting gevonden. Mensen zijn lang voor de Portugezen aan wal gegaan op São Miguel.

Thee en tuinbonen

Kampt São Miguel al met overtoerisme? Bij Chá Gorreana verdringen busladingen toeristen zich in de 137 jaar oude theefabriek. Ik vergaap me aan de oeroude machines, die de theeblaadjes stomen en oprollen. In de laatste fase van de productie selecteren vrouwen in schorten handmatig de beste blaadjes. Ze deden dat werk al in de 19de eeuw. Daardoor hadden veel gezinnen twee inkomens.

In de winkel proef ik de groene thee. Heerlijk! Buiten schieten toeristen selfies in de laatste Europese theeplantage. São Miguel telde er ooit vijftien. De thee groeit in dichte, rechte hagen, zodat je machinaal kan plukken. Vroeger plantte de boer individuele struikjes met lupine en tuinbonen ertussen, waardoor je minder moest bemesten. De plantage bestrijkt 37 hectare. Een 3 km lange wandelroute leidt je door een landschap dat je in Afrika of Azië verwacht.

Hutsepot met zwaveldampen

In het dorp Furnas wellen dertig vulkanische bronnen op. Geisers pruttelen en fumarolen parfumeren de omgeving met zwaveldampen. Al in de 19de eeuw reisden Britse en Portugese toeristen met de stoomboot naar São Miguel om hier in de zomer te kuren in het heilzame water.

Bij het Lagoa das Furnas, het meer in de caldera, hebben restaurants bij dag en dauw kookpotten in de hete aarde gestopt. De cozido, zoals dit gerecht heet, gaart zeven uur bij 60 graden. Rond de middag troepen honderden toeristen samen om mannen de kookpotten te zien optakelen. Dit is wat iedereen straks eet: een flauwe hutsepot met groenten, aardappelen, worst en vlees.

In de historische Botanische Tuinen van Furnas kan je baden in warm, modderbruin bassin. Brallerige Britse reisgroepen bederven de aristocratische sfeer. En mijn eilandgevoel, dat mensenmassa’s schuwt. Gelukkig biedt de Terra Nostra Garden vluchtwegen. Weelderige paden leiden je langs verbluffende collecties varens, camelia’s en bromelia’s. Knoestige, eeuwenoude ginkgo’s overwelven de ontzagwekkende Ginkgo Avenue. Alle planten druipen van het vocht. De groene geluidsmuur dempt het rumoer van de badgasten.

 

 

3 topwandelingen op São Miguel

Nevelslierten hangen over de bergen. In een halfduister woud daal ik tussen varens en bloemen af naar het Lagoa do Congro. Dit is een maar, een vulkanisch gat in de aarde dat volliep met water. Ik bereik de oever; de waterplas verdwijnt in de mist. Jammer? Niet echt. Het mysterieuze isolement gecreëerd door de nevel en regen, is me meer waard dan het uitzicht. Het voelt alsof ik van de aardbol verdwenen ben.

Zin in een lange tocht met adembenemende vergezichten? Wandel dan van Mata do Canário naar Sete Cidades. De route (11,8 km) volgt de rand van de caldera, hoog boven het blauwe en groene meer, en is begroeid met blauwe hortensia’s. Maar opgelet, het fotogeniekste uitzicht over Sete Cidades ligt niet op deze route. Parkeer daarvoor bij het Lagoa do Canário en klim een half uurtje naar de Miradouro da Boca Do Inferno.

Een andere populaire trail verbindt de vallei van Ribeira da Praia met het Lagoa do Fogo, het hoogst gelegen kratermeer op São Miguel. Op de onbebouwde, beschermde oevers nestelen heel wat vogelsoorten. Op de terugweg ligt de zuidkust van het eiland aan je voeten.

Praktisch: Alle wandelingen in deze reportage zijn terug te vinden, met kaartjes en coördinaten, op trails.visitazores.com

Eiland 2: Terceira

Samen met Pico, Faial, São Jorge en Graciosa vormt Terceira de centrale eilandengroep van de Azoren. In het binnenland wandel je over groene, koele hoogvlaktes gecreëerd door vier vulkanen.

Storm in de heldenbaai

Dreigende wolken pakken samen boven Angra do Heroísmo. De strakke zuidwesterwind jaagt onrust door de oude koloniale stad. Een paar honderd kilometer noordelijker botste de Titanic op een ijsberg, maar hier hangt een semipermanent hogedrukgebied. ‘Vanaf de 15de eeuw liepen alle handelsroutes langs de Azoren’, vertelt gids Eduardo, die me op deze reis begeleidt. ‘Schepen losten Indische specerijen aan de kade. Op de oversteek naar Amerika had je de westerwind in de zeilen.’

In de haven eert een standbeeld de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama, die in 1499 in Angra verbleef. De pakhuizen in de benedenstad puilden toen uit van de rijkdommen. Ook vandaag moet je diepe zakken hebben om hier te wonen. De erkenning als Unesco-werelderfgoed joeg de vastgoedprijzen omhoog en verstrengde de regels voor restauratie.

Je voelt je vast king of the world, als je zo’n oud renaissancehuis met kleurrijke vensterlijsten bewoont, en iedere dag je hond uitlaat in de verstilde kasseistraten van het voormalige centrum van de wereld. Op reis houdt niets je tegen om je in te beelden dat je zelf zo’n gelukzak bent. Wandel door de heuvelachtige stad, langs parken, pleinen en barokke kerken. Kijk uit over de haven. En verlaat Angra dan via de trail op de Monte Brasil, de uitgedoofde vulkaan die de baai beschut. Klim naar het machtige 16de-eeuwse fort, baan je een weg tussen endemische heidestruiken, gluur in de groene caldera. Op de wandellus van 7,4 km verdwijnt alle bewoning uit beeld. Er rest alleen de oude vulkaan, en de tijdloze oceaan.

En in de verte de zee

Op 1 januari 1980 werden Terceira en São Jorge getroffen door een aardbeving van 6,9 op de schaal van Richter. In Angra stortten huizen in; het puin hoopte zich op in de straten. In de caldera van Serra do Cume bleven duizenden stapelmuren zonder een druppel mortel onverstoord overeind. Ze tekenen een raster met – gids Eduardo wéét zo’n dingen – 5605 vakjes. Boven de caldera, die een diameter van 7 km heeft, hangt een lelijk betonnen uitkijkplatform. In de onbewoonde groene kom grazen talloze bonte koeien. Je kan wolkenschaduwen zien voorbijglijden over hun afgemuurde weides. Of je verwonderen over de grote gaten tussen de opgestapelde stenen. Maar uiteindelijk zal je aandacht altijd afdwalen naar de horizon. Zo gaat dat op een afgelegen eiland. De dwingende oceaan vult ieder landschap aan met ‘en in de verte de zee’.

Wandelen? De wandellus Passagem das Bestas (4 km) verkent het beschermde gebied van Serra do Cume. In de rotsen zie je eeuwenoude sporen, uitgesleten door ossenkarren.

Eiland van de stieren

Ook op kleine eilanden creëren bergen microklimaten. Op de hoogvlaktes van Terceira heerst de natte kilte van de Schotse Highlands. Gitzwarte stieren sterken aan in de harde omgeving. De ruigste weides liggen verborgen achter ondoordringbare heidestruiken (Erica azorica). Van mei tot oktober sleuren clans de dieren met touwen door de dorpsstraten tijdens de tourada à corda.

De zeevaarders brachten ook beschaafdere tradities mee. Migranten uit Zuid-Portugal introduceerden de cultus van de heilige geest. Terceira telt 73 Impérios do Espírito Santo, in fluokleuren beschilderde kapellen waaraan broederschappen verbonden zijn. ‘De traditie past bij de renaissance’, vertelt Eduardo. ‘Mensen werden toen zelfstandig denkende individuen. De heilige geest was hun rechtstreekse lijn met god.’ Ik leer heel wat bij van Eduardo.

Afdalen in de vulkaan

Nevelige hooglanden ademen mysterie. Op de wandellus tussen Furnas do Enxofre en Algar do Carvão ruikt die adem soms onfris. In Furnas stijgen zwaveldampen op uit de gloeiende bodem. Het gesteente en de vegetatie zien eruit alsof er chemische producten gemorst zijn. Daarna trek je langs drassige graslanden en duistere naaldwouden die je aan de Hoge Venen doen denken. In Algar do Carvão daal je af in de vulkaan die slechts een paar kilometer verderop de aarde deed stomen. Magma of gas heeft zich hier een weg gebaand naar de oppervlakte, maar de lavaschacht van toen is een 90 meter diepe grot geworden, met een kristalheldere poel op de bodem. Tegen de wanden hunkeren chlorofylgroene varens en mossen naar het gedempte licht. Water druipt naar beneden en vormt een uniek type stalactieten.

Eiland 3: São Jorge

Een eucalyptuswoud ruist anders dan een beukenbos. En frist de lucht op, maar misschien beeld ik me dat slechts in. Ik zit in een schommelstoel op het terras van mijn houten lodge bij Cabanas da Viscondessa en kan alleen maar denken: dit is het, ik heb mijn droomeiland gevonden. Dat eiland heet São Jorge en is hét wandelparadijs van de Azoren.

Wonen bij de kliffen

São Jorge is 55 kilometer lang, maar slechts zes kilometer breed. Op die paar schamele kilometers klimmen de bergen naar duizend meter. Uit de oceaan rijzen verticale maar toch dichtbegroeide kliffen op, alsof je opeens in Hawaï bent aanbeland. Buureiland Pico ligt op slechts twintig kilometer varen. Wolken omsluieren meestal de vulkaan Pico, de hoogste berg van Portugal.

In het hoogland glinstert het altijd natte gras in het felle licht. Via een met stapelmuren afgezette aardeweg bereik ik het verlaten vuurtorencomplex van Ponta dos Rosais. De vergezichten onderweg onthullen de opbouw van het eiland. Haast iedereen woont hier op een natuurlijk balkon: bij de weilanden bovenaan op de kliffen of op vulkanische aardverschuivingen bij de zee.

Heiligdom voor surfers

Bij vulkaanuitbarstingen en aardbevingen gleden lava en basalt naar beneden. Zo ontstond nieuw land aan de voet van de kliffen, de fajãs. Veertig bewoonde fajãs stulpen uit in zee. De Fajã dos Cubres en de Fajã do Ouvidor bereik je via een duizelingwekkende weg tegen de rotswand. Boerderijtjes met rode daken troepen er samen rond het witte kerkje. Ieder lapje vruchtbare aarde is benut voor weides, velden en plantages. Witte schuimkoppen beuken in op het bewoonde basaltbalkon. Op de fajãs leef je geïsoleerd, tussen zeewater en vulkaanvuur. Bij seismische activiteit worden de dorpen preventief geëvacueerd.

Vanaf Fajã dos Cubres vang je een glimp van de Fajã da Caldeira do Santo Cristo. Met de wagen kom je hier niet. Je moet stappen. Volg de 10 km lange trail tussen Serra do Topo en Fajã dos Cubres en halverwege bereik je het meest afgelegen dorpje van de Azoren. Naast de oude bedevaartkerk van Santo Cristo heeft zich een meer gevormd, dat talloze vogelsoorten aantrekt. Het dorpje heeft zich de jongste jaren ontpopt tot een surfersoord. Op de trail kom je ook langs de Fajã do Belo, die na de aardbeving van 1980 definitief verlaten werd.

Aan tafel in de namiddag

Uren aan tafel zitten, en met je hele gezelschap gerechten delen: dat is feestvieren in Portugese stijl. Het ideale adresje is een pretentieloos restaurant dat grootmoeders keuken serveert. In overvloedige porties natuurlijk! Bij Sabores Sopranos propt ons gezelschap zich vol met lokale lekkernijen. Lapas, lokale schelpdieren, zijn de typische appetizer op de Azoren. Daarna laten we grote schalen vis opdienen, en tot slot steak. Zoete aardappelen mogen niet ontbreken. Nog iemand trek in een schandalig calorierijk dessert? Bereid met absurd veel eierdooiers en suiker, omdat veel Portugese zoetigheden afstammen van kloosterrecepten. Wedden dat je daarna de urgente drang voelt om te wandelen?

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer