Kastanjes & karakter

Ardeche
12 minuten leestijd

Het zuiden van het Zuid-Franse departement Ardèche is gorgeous, maar niet alleen vanwege zijn gorges. Pasar neemt je mee op wandelingen zonder massa’s toeristen en vinkt tegelijk de mooiste ‘villages de caractère’ af in ‘l’Ardèche secrète’

reportage
  • Wandelen
Ruoms

Even lijkt het erop dat hogere machten een complot hebben opgezet om die Ardèche secrète geheim te houden. We missen onze tgv naar Valence dankzij de NMBS, die onze geplande trein naar Brussel-Zuid zonder aankondiging heeft afgelast. Vergeefse moeite: TGV Inoui is zo vriendelijk ons op de volgende hst richting zuiden te zetten. Daardoor moeten we tijdens de 4u40’ durende treinreis wel af en toe van plaats verhuizen om nieuwe passagiers niet te ontrieven, maar we hebben het er graag voor over. Niets houdt ons tegen om de onbekende Ardèche bekend te maken bij jou, lezer.

Wandeling 1: Ruoms – Labeaume

We hebben ondanks de vertraging nog tijd voor een opwarming. Ruoms is een bescheiden stadje met wat toeristische winkels, een middeleeuwse kern met stadsmuur, een massieve kerk, stemmige straatjes en een grote voormalige bierbrouwerij langs de Ardèche.  

Het is de startplaats van een luswandeling van 7 km over een recent door fietsers in gebruik genomen voie verte naar de Cirque des Gens, een typisch Gorges-landschap met de meanderende Ardèche tussen loodrechte kalkrotsen aan beide oevers met strandjes met zonnekloppers. Daarvoor zijn we echter niet gekomen. Wij steken de rivier in Ruoms al over via brug, waar op de linkeroever het restant staat van een vorige brug, als een triomfboog die ons inhaalt en uitnodigt het eerste geheim van de Ardèche te ontdekken. 

Triomf of niet, het blijft wel uitkijken op het rotsige ezelspad dat we beklimmen tussen eiken vol korstmos. Af en toe stoppen we om de omgeving te bewonderen. Bijen zoemen tussen de bloemen achter de stenen muurtjes. Een nachtegaal klinkt. Ver onder ons hebben we zicht op de rivier de Baume, die zich naar de Ardèche kronkelt. Die volgen we tot Labeaume, village de caractère nummer één. Dat rust in een bocht van de rivier, uitgestrekt op de helling, met zijn voeten in het traag stromende water van de Baume. In een poel onder de rotsen aan de overkant van het water is het lekker poedelen. Een bijzonder feature is een duidelijk antieke overstroombare stenen wandelbrug, die je naar een point de vue op de rotsen voert tegenover het dorp. De klim over het ook zonder regen gladde pad op de afgesleten rotsen loont de moeite met een schitterend uitzicht op Labeaume. Van op een afstandje is het nog mooier dan tussen de hellende straatjes lopen.

Tuk op nog meer spectaculaire panorama’s? Wandel dan even naar de ‘hangende tuinen’ buiten het dorp. Vandaag vind je er een paar niet zo spectaculaire terrassen met vijgenbomen en lokale planten achter de polyvalente zaal van het dorp, in de 19de eeuw aangelegd om er groenten en fruit te telen. Het zicht vanaf die tuintjes is echter de omweg waard. Hoog boven de Baume laten de kliffen de Ardèche op zijn groenst en zijn puurst zien. Wel even over de nudisten aan het water heen kijken… We keren terug naar Ruoms langs de rechteroever. 

Tegen het einde van de dag steekt er wat wind op en komen regenwolken dreigen. We werden ervoor gewaarschuwd: prachtig weer overdag, maar tegen de avond komt de regen. Tijdens ons avondmaal in een verbouwde hoeve – uiteraard in openlucht – komt de voorspelling uit. Zodra de eerste druppels vallen, verhuizen we gewoon ons tafeltje onder de grote toegangspoort. Dan mag het regenen wat het wil.

Bekijk de route

Ardèche

Wandeling 2: Sentier des Lauzes

’s Anderendaags: changement de décor. We bevinden ons in een compleet ander landschap: in de vallei van de Drobie in het Parc Naturel régional des Monts d’Ardèche, dat aansluit op het Parc national des Cévennes, het bekende gebergte in het zuidwesten van de Ardèche. We zijn hier au coeur de l’Ardèche secrète. Zelfs de Ardèchois lijkt deze uithoek niet te kennen. Vertrekpunt Saint-Mélany lijkt wel uitgestorven. Het afgelegen dorp, enkel te bereiken via een lange klim met de auto over smalle, kronkelige bergwegen, bestaat uit enkele huizen en een kerk, maar toch ook zijn eigen mairie. De burgemeester kan hier niet meer dan een paar tientallen burgers besturen. 

De start van de Sentier des Lauzes (het leistenenpad) leidt ons over een smal pad vol keien en kastanjes door het bos en langs kunstwerken: op uitnodiging van de vereniging Sur le Sentier des Lauzes wisselen kunstenaars in residence elkaar hier af en laten in de vallei hun kunstige sporen achter. We komen uit bij ‘Parole des lauzes’ van Domingo Cisneros, die als eerste in 2001 een kunstwerk op basis van het lokale materiaal maakte: koppen en silhouetten in leisteen op een 22 m lange muret. Dat is een laag, breed stenen muurtje dat je overal in de Ardèche aantreft, als Chinese muurtjes in het landschap, gemaakt van de stenen die uit de grond gehaald worden. 

Algauw komen we bij het atelier-refuge op de berghelling, waar de huidige kunstenaar verblijft. Het huisje is bewoond, maar er is niemand aanwezig. Lager op de helling staan een hokje met sanitair en daaronder nog een platform met een hutje: dat blijkt het meest recente kunstwerk te zijn, L’Abri du Regard van Sylvia Sauvageon. Het bouwseltje, met stoel, biedt door een plastic raam zicht op de vallei. Het kader moet je meer gefocust doen kijken, en de natuur zelf is het kunstwerk. 

Ondanks de gpx-tracks lijkt vanaf het gehucht Le Travers de weg weg, maar we komen uiteindelijk op het juiste pad richting Dompnac. Er is ook minder goed nieuws: de donkere lucht boven de bergtoppen in het westen kondigen regen aan. Even later horen we het grommen van de donder. Dat klopt niet helemaal met de houten beelden die we passeren en die Silence des lauzes genoemd worden. Maar we kunnen niet zeggen dat we niet gewaarschuwd zijn. Na een schietgebedje aan de eenzame kapel van Saint-Régis schijnt vooralsnog de zon en volgen we parallel, maar onder de asfaltweg, een pad tussen de kastanjes. In vroeger tijden waren de bomen de voornaamste bron van inkomsten van de bergbewoners in de kleine gehuchtjes onderweg. 

We picknicken in Dompnac onder de nieuwsgierige blikken enkele loslopende geitjes en trekken onze regenkleren aan. Via Lachamp de Merle dalen we af naar de bergbeek la Sueille. Het kunstwerk hier wordt gevormd door piepkleine, op de rotsen geplakte spiegeltjes, Les Yeux de la Seuille van Jan Kopp, amper groter dan de forse druppels die plots beginnen te vallen. Net wanneer we het water op een doorwaadbare plek met rotsen oversteken, barst het onweer los. Een halfuur later zou die plek niet meer over te steken zijn. 

De storm is een attractie op zich. De regen stort als een waterval recht naar beneden. Van schuilen is zelfs onder de bomen geen sprake. Dus we stappen maar verder. Het pad wordt een beekje. De beek wordt een rivier: de Seuille, enkele meters onder ons langs het pad, is van een klaterende bergbeek stilaan veranderd in een kolkende stroom. Twee dagen later (te laat) krijg ik, in het zonnetje, op mijn gsm een alarmbericht van het departement dat waarschuwt voor overstromingen in de regio en aanmaant bergrivieren te mijden. Het is een gevaar met vertraagd effect: niet tijdens de zware regen, maar erna kunnen waterlopen snel aanzwellen.

Voorlopig hebben we meer last van wat uit de lucht valt dan van de rivier. De donder weergalmt tussen de in nevel gehulde heuvels. Helaas, maar we hebben geen oog voor het kunstwerk van Ivo Provoost uit Diksmuide. We vinden een schuilplaats in een garage, maar de weergoden steken nog een tandje bij. Zodra we doorweekt in de auto zitten en de vallei uitrijden, schijnt de zon alweer. Bij het hotel in Vals-les-Bains is men verbaasd: daar is geen druppel gevallen.

Bekijk de route

Ardèche

Wandeling 3: La ferme de Rouyon

Vals-les-Bains is een kuuroord aan de Volane, waar ook het bronwater Vals gebotteld wordt. Iets ten noorden van Vals is het dorpje Laviolle de startplaats voor onze wandeling naar de boerderij van Rouyon, die haar naam gaf aan deze wandeling. Via opmerkelijke stenen greppels of kanaaltjes en enkele weides trekken we naar de eigenlijke lus vanaf het gehucht Le Villaret (op 660 m). We klimmen langs kastanjeboomgaarden op terrassen. Het is warm, maar we zijn beschut onder de bomen. Toch is het puffen. Het steile pad doet ons 300 m klimmen op amper 2,5 km. Het lijkt wel een trap van stenen. 

De krant Dauphiné Liberé kopte die ochtend dat de Ardèche steeds meer last heeft van wolven. Die zien we (nog) niet, maar wel sporen van evers en hagedissen, en zowaar een joekel van een slang die over het pad kronkelt en onder een rots duikt. In het bos steken we een beekje over en bereiken dan de boomgrens. Het pad gaat verder over rotsen die zich aan onze linkerkant verticaal naar beneden storten, honderden meters diep. Bij helder weer kun je tot de Mont Ventoux en de Alpen zien. Maar het is vooral zaak voor je te kijken: het pad is soms smal. We zien geen andere wandelaars. Zijn die slimmer dan wij? Of net niet, want het is hier prachtig. 

Eind mei, begin juni is het ideaal om hier te wandelen – een onweer niet te na – want in de zomer kan het hier gloeiend heet zijn, met dank aan de rotsbodem, alsof je in een oven rondwandelt. Het pad daalt weer iets, een beukenbos in. We komen bij de ferme de Rouyon, of wat ervan overblijft. Van de overwoekerde boerderijgebouwen staan alleen de buitenmuren nog half recht. Een muur steunt letterlijk op één steen. Wat bezielde mensen op deze moeizaam bereikbare plek te komen boeren? Wat dééd men hier? Hier is geen landbouwgrond. Was dat louter voor de kastanjes? We kunnen het niemand meer vragen. Toch was het geen slechte plek, met voldoende water. Een machtige plek zelfs: hier kon je perfect de watertoevoer tot het dal beheersen. 

Verderop lijkt het al minder onvoorstelbaar: het pad wordt breder en daalt af naar het dal. Wanneer dat overgaat in asfalt, duikt onze wandelroute weer de brousse in. We dalen af over een pad naar een beekje dat we met moeite oversteken. Uiteindelijk komen we via een uitloper van het bos aan bij de Volane. Die vormt hier een poel met bijna stilstaand water en een natuurlijk zwembad, een mooie plek voor de picknick en een verfrissende duik. Het constant ruisende water klinkt als een waterfabriek. Volgt nog een lichte klim naar le Villaret en dan nog 1,5 km langs dezelfde heenweg terug naar Laviolle, waar de eerste druppels vallen.

Bekijk de route

Ardèche

Wandeling 4: Château de Craux

Ook aan de Volane, maar ook aan de Mas, die via de Bise in de Volane stroomt, ligt op de rand van de Cévenne Ardèchoise Antraigues-sur-Volane. Afijn, ‘ligt’, het torent er eerder bovenuit. Het dorpje ‘tussen waters’ (entre eaux) staat, omgeven door heuvels, op een hoge rots, uitgesneden door het water. De basaltrots is een lavarestant. Dit is een nog relatief jong vulkanisch gebied, 40 à 80.000 jaar oud. 

Ook Antraigues is een van de 21 villages de caractère van de Ardèche. Het is een intiem doolhof van trappen, privéterrasjes vol bloemen, langs en op elkaar gestapelde huizen, door de beperkte ruimte is er vooral in de hoogte gebouwd. Dit is pas echt samenleven. Nogal wat woningen staan er te koop (zet minstens een half miljoen opzij, voor 200 m²), sommige zijn wat vervallen. Maar dat trekt net kunstenaars aan. Ook de inwoners doen er graag aan mee. Dertig jaar geleden werden de straatjes opgesmukt met 110 noeste basaltkoppen, gemaakt door hen zelf. 

‘Avec leurs mains dessus leurs têtes ils avaient monté les murettes jusqu’au sommet de la colline’, zong Jean Ferrat, bard van Franse chanson, over de mensen van de streek in zijn bekendste nummer, La Montagne, dat wij ook kennen als Wim Sonnevelds Het dorp. Op de centrale Place de la Résistance staat nog de woning/museum van Ferrat, die hier tot 2010 35 jaar woonde. Stiefdochter Valérie houdt aan hetzelfde plein hotel-restaurant Lo Podello open. De hele avond spelen Ferrat-liedjes op het terras. Ouderen klitten wat bij elkaar op het petanqueveldje. 

We maken een wandeling rond de lokale vulkaan, de Aizac. We gaan eerst even de andere kant op naar de bekende, eenzame kaasrots: een mooi voorbeeld van poreuze basalt. Het pad is (speciaal voor ons natuurlijk) vers gemaaid. We klimmen over een stenen pad. Dan wacht ons een onwezenlijk zicht: de hele helling van de oostflank ligt bezaaid met kleine en grote basaltblokken. Alsof de vulkaan nog maar net is uitgebarsten. Er staat geen boom, geen sprietje gras groeit ertussen. 

Verderop lopen we weer tussen de kastanjebomen, ditmaal met netten eronder, om de oogst te vergemakkelijken. Bordjes waarschuwen dat ramassage interdit is. Wat blijkbaar in dovemansoren valt, want een nieuwe omheining moet wildplukkers buitenhouden. Bewoning is hier niet, ook het château de Craux, een versterkte boerderij eerder, is onbewoond, maar wordt gerenoveerd. We dalen af over een smal pad, hier en daar gevaarlijk nat door vele bronnetjes, maar over het algemeen is de wandeling niet zo zwaar en worden we beloond met een mooi zicht op Antraigues. Een waardige afsluiter in een nu al wat minder onbekend stukje van de Ardèche.

Bekijk de route

 

Overal kastanjes, tot in de soep!

We deden in deze wandelreportage diverse regio’s in het zuiden van de Ardèche aan, maar één constante overal waren de kastanjebomen. Overal kwamen we door kastanjeboomgaarden en lagen de paden bezaaid met bolsters van vorige herfst. 

  • De Ardèche is het Franse departement met de grootste kastanjeproductie, jaarlijks zo’n 5.000 ton.
  • Kastanjes (châtaignes) krijgen heel wat culinaire toepassingen: van kastanjelikeur en kastanjesoep tot kastanjebrood en kastanjecrème. 
  • Kastanjes zijn erg voedzaam: ze zitten vol vitamine C en vezels, en bestaan voornamelijk uit koolhydraten en bevatten maar weinig vetten. Uiteraard gaat het om de tamme kastanje (in zijn bolster vol dunne stekels) en niet om de wilde of paardenkastanje. 
  • In de interactieve ‘musea’ Maison du Châtaignier in Saint-Pierreville of in Castanea in Joyeuse leer je alles over de vrucht en haar geschiedenis in de streek.
  • Van half tot eind oktober worden in diverse plaatsen, onder meer in Antraigues, de Castagnades gehouden: het jaarlijkse kastanjefeest in de Ardèche. De gastronomie en het ambacht staan in de kijker, maar er worden ook wandelingen, concerten en spelen gehouden.

La douce France op haar mooist

Ardeche

In heel Frankrijk vind je villages et cités de caractère, een label uitgereikt door het Comité départemental du tourisme aan landelijke plaatsjes met een authentiek patrimonium in een opmerkelijke omgeving, voorzien van een accueil de qualité met voldoende logies en eetgelegenheden met lokale keuken. In het zuiden van de Ardèche bezochten we ook nog:

  • Balazuc: gelegen aan de Ardèche, met een keienstrand aan de ene en een gigantische rotswand aan de andere kant van de rivier. Dit versterkte stenen doolhof nodigt uit erdoor te dwalen. Bezoek de klokkentoren en het fossielenmuseum. Behalve een village de caractère is het ook een van les plus beaux villages de France. Dat heeft een prijs: het is wel erg toeristisch. Parkeren kan (tegen betaling) op een parking tussen het dorp en de rivier.  
  • Saint-Vincent de Barrès: dorpje (en gemeente) van 800 inwoners, op een hoogte in het vlakke landschap, niet ver van de hoofdstad van het departement, Privas. Het versterkte dorp heeft nog zijn middeleeuwse straatjes en is keurig gerestaureerd. Opmerkelijk zijn onder meer de 12de-eeuwse donjon aan de rand van het dorp en Les Faugères, een 13de-eeuws huis. De meeste huizen hebben hun traditionele uiterlijk bewaard, met dikke muren in vulkanisch gesteente. 
  • ardeche-guide.com/decouvrir/top-10-des-experiences-incontournables/villages-caractere 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer