Op blote voeten of op klompen?

Achterhoek
11 minuten leestijd

Je kan op je klompen aanvoelen dat de landelijke Achterhoek een wandelparadijs is voor jong en oud. Letterlijk, zelfs: al ooit een klompenpad uitgeprobeerd? 

reportage
  • Wandelen

Om ons een beetje degelijk voor te bereiden op onze klompenpadwandelingen zoeken we de klompenmaker op in het Achterhoekse Openluchtmuseum in Lievelde. Dat sympathieke familiemuseum begon met één boerderij. 

Uitbater Ben Weenink draagt dezelfde naam als zijn opa Bernard (1880-1962), die met het museum begon in 1936. ‘Mijn opa kreeg de kans de boerderij van de buren, de drie eumkes (vrijgezellen) Hendrik Jan, Jan Hendrik en Herman Kots, te kopen toen de laatste van de broers stierf. Zij hadden hun 300 jaar oude Erve Kots amper gewijzigd. Opa wilde het in die staat bewaren. Toen hij op zijn grond nog een Frankisch graf vond, was hij helemaal om. Als historisch eerbetoon aan de generaties boeren voor hem, die keihard moesten werken op schrale grond, richtte hij een Achterhoekmuseum op. Dat was idealistisch en hij werd erom uitgelachen, maar hij had wel heel slim een toeristisch kantje in zijn achterhoofd. Dat bestond hier niet, maar vanaf de jaren ’60 boomde het, toen mijn vader Gerard (1916-1996) hier ook een hotel opende.’ En Ben een bierbrouwerij. 

Vandaag telt het privémuseum 15 à 20.000 bezoekers per jaar. Hun bezoek begint in een moderne opstelling die je met een film in de juiste mindset brengt. Tussen de lokale boerderijen en schuren krijg je met een audioguide alle uitleg over het Achterhoekse boerenbestaan. ‘Een museum als dit is nodig’, zegt Ben, ‘want in er verdwijnt veel, in hoog tempo. Voorhuizen worden meestal wel bewaard en opgeknapt, maar de boerderijen stoppen.’ 

Zijn opa verzamelde alles en liet hele boerderijen naar hier overbrengen, zoals het Twentse Los Hoes (‘open huis’) of een unieke rosoliemolen - een door paarden aangedreven molen die lampolie slaat uit lijnzaad, koolzaad en walnoten - die hij in 1962 kocht voor 1000 gulden. ‘Hij was niet vermogend maar spaarzaam, een gewone, rechtschapen boer.’ In tegenstelling tot het grote openluchtmuseum in het nabije Arnhem draait dit mini-Bokrijk zonder subsidies en op vrijwilligers. In de zagerij bedienen zij de elektrisch aangedreven boomzaag, freesmachine en klompendraaibank. 

De klompenmaker hakt de blokken uit, die de machine ingaan om er ruwe klompen van te draaien, die hij dan afwerkt. ‘Het hout is wilg of populier: zacht hout, dat veel voorkomt in dit waterrijk gebied.’ Begin 19de eeuw waren er 50 klompenmakers in de regio. Na WO II nog 15 machinale klompenmakers. De laatste klompenfabriek van Nederland staat vlakbij, in Beltrum. ‘Klompen worden vandaag alleen nog voor toeristen gemaakt. Da’s jammer, want klompen waren  echt als een handtekening: de vorm en kleuren zegden iets over de aard van de boer, zijn gemeente, zijn religie. Ze zijn heel comfortabel als je ze gewend bent, heel veilig ook, vandaar dat vooral stratenmakers ze nog dragen.’

Klompen aan, de paden op

We hebben in Gelselaar, in het noorden van de provincie Gelderland, afgesproken met Dorien en Jasper en hun dochters Milva (8) en Tessel (11) en buurmeisje Suze (6) aan Erve Brooks, een belevenisboerderij met binnenspeeltuin, tropische tuin met terras, een pannenkoekenhuis en museumboerderij het Niehof. Daar is genoeg te beleven om de hele middag door te brengen, maar we zijn hier om te wandelen! En wel op het Boereneschpad, een van de klompenpaden in de Achterhoek. 

Anne Weijman van Toerisme Achterhoek: ‘Vooral in Gelderland vind je deze klompenpaden, die ontwikkeld werden door Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Bedoeling van deze gemarkeerde wandelroutes was de bestaande trage wegen en voetpaden nieuw leven in te blazen. Dat zijn veelal oude paadjes, vaak over privégrond, die dreigden verloren te gaan. Uniek is hoe in samenspraak met private eigenaars deze paden in lussen met elkaar verbonden zijn.’

De meisjes hebben zich inmiddels opgewarmd aan het blotevoeten- en avonturenpad, eerder een waterkliederpad, lijkt het. De afstand is kort, maar ze zijn er dankzij de vele klim- en speelmogelijkheden onderweg (‘ik doe de moeilijke!’ kondigde Suze aan) een tijdje mee bezig. 

De bende zet zich uiteindelijk in beweging op het klompenpad. We doorkruisen eerst Gelselaar. Dat is een typisch esdorp, een boerendorp aan de rand van een es of esch, een opgehoogd akkerland, omgeven door beekdalen, broeklanden en bos. De carrébebouwing van smalle steegjes rond de Waterstaatskerk is een beschermd dorpszicht. Het dorp van toen is vereeuwigd door liefst drie hoofdonderwijzers-streekschrijvers die er een eeuw geleden leefden. In het dorp staan niet zij, maar een troep ganzen vereeuwigd in brons en in een groot ganzenbord. De lager gelegen broeklanden waren tot begin vorige eeuw eeuwenlang een fokgebied van ganzen. De kinderen werden ingeschakeld als ganzenhoeders, die de ganzen er met de goastok (wandelstok) lieten grazen. Op de jaarlijkse ganzenmarkt wordt nog steeds de beste ganzenhoed(st)er verkozen. De gans werd he-le-maal gebruikt: de (broed)eieren, het vlees, de donsveren en de slagpennen (als schrijfgerei). 

Kemphanen en vlonders

Het hele gezelschap klautert met veel plezier over een omheining langs een maisveld. Klompenpaden doorkruisen soms ook weiden, ‘om het boerenlandschap toegankelijk te maken’, zegt Anne. Af en toe lopen we over een smalle, geasfalteerde weg, maar er is amper verkeer. In een roggeveld bloeien felblauwe korenbloemen. Het pad leidt ons langs een vijver met watervogels. 

Nu barst onze klomp: zo mooi landelijk hadden we Nederland nog niet gezien. We volgen een aardeweg het Noordijkerveld in, geen veld, maar een loofbos met zomereiken, beuken, berken en krentenbomen. Verderop is een stuk bos terug als heide met vennen hersteld. Dit is een 20 ha groot waterwinningsgebied, goed voor 0,7 miljoen m³ grondwater dat de zandgrond 30 m diep filtert tot drinkwater, ontdaan van ijzer en mangaan. In het ven groeien nu weer klokjesgentiaan, gaspeldoorn, ogentroost en koekoeksbloem. Daartussen spotten vogelaars kemphanen, zilverreigers en kleine plevieren. Een paddenpoel is het resultaat van een zanduitgraving om de spoordijk aan te leggen van een inmiddels weer verdwenen lijn. 

Een vlonderpad over een akker die weleens nat kan staan, is de verbinding tussen twee wegen. De meisjes halen hun balanceerkunsten boven. De familie is eigenlijk afkomstig uit Leiden, in de Randstad. ‘Hier is het veel mooier’, zeggen de meisjes. ‘Het is hier mooi groen. Veel bos. We logeren nog weleens in Leiden, maar dat is ons te druk nu.’

Het mooie landschap is wel een cultuurlandschap, aangelegd door de mens: akkers, houtwallen en ook de Schipbeek, een brede sloot. Dat kanaaltje werd al in de middeleeuwen door stad Deventer gegraven om zuivel, haring, stroop, brandewijn én ganzen naar het oosten te voeren, en vandaar linnen, hammen, hout en leem naar hier. Door de opkomst van trein en vrachtwagens verloren de waterwegen hun functie. Vandaag dienen ze vooral om overtollig water af te voeren. De sloot vormt hier ook de grens tussen Gelderland en Overijssel. 

Terug in Gelselaar schudden we onze klompen vol gras en graantjes leeg: het bewijs van een geslaagde klompenpadwandeling

Verdwaald tussen de hagen

Verpozen doen we in het nabije Ruurlo, op De Heikamp. Bert Zytveld vertelt hoe zijn ouders 50 jaar geleden hier een manege begonnen, en dan een restaurant, uitgeroepen tot ‘het beste pannenkoekenhuis van Nederland’. Uiteraard met eigen, biologisch geteelde tarwe en eieren van de buurman. En in de groentetuin staan vijftien groenten. ‘Van boer naar bord is de leuze. Wat je op je bord krijgt, is zo puur als wat.’ Zoon Mart zet heerlijk hartige pannenkoeken op tafel. We genieten op het terras van deze prachtige plek bij het bos. ‘Inderdaad prachtig, maar er woont hier niemand in de buurt, dus moeten we, om mensen aan te trekken, wat beleving toevoegen.’ Vandaar dat hier verschillende wandelroutes zijn uitgestippeld, waaronder een liefdespad met kunstige love seats en een prikkelende relatietest. Het klimbos telt ook routes, maar dan tussen de bomen en over touwen, tot wel 20 m hoog. 

Vlakbij verdwalen we ook even in de doolhof van Ruurlo, aangelegd in 1885 op verzoek van freule Sophia Wilhelmina van Heeckeren van Kell, bewoonster van het kasteel van Ruurlo. ‘Dit doolhof is gebaseerd op de haagdoolhof van Hampton Court, een creatie van de 17de-eeuwse Franse tuinarchitect en bouwmeester Daniël Marot, die voor koning-stadhouder Willem III het Paleis Het Loo ontwierp en met hem mee naar Engeland verhuisde’, vertelt een vrijwilliger. De in 1985 gerestaureerde doolhof van Ruurlo was echter groter (0,87 ha), omdat de 19de-eeuwse dames in hun brede hoepelrokken naast elkaar wilden lopen. Daarmee is het de grootste bewaarde heggendoolhof ter wereld, met liefst 6 km aan hagen. ‘Nee, die moeten wij gelukkig niet knippen. Dat doet een gespecialiseerd tuinbouwbedrijf.’ Of er al eens bezoekers hopeloos verloren zijn gelopen? ‘Ik ging ooit een keer net wegrijden na sluitingstijd, toen ik nog mensen hoorde roepen. Ik riep toen maar terug dat we ’s ochtends om 10.30 uur weer opengingen (lacht).’

De koeien staan op stal

In het zuiden van de Achterhoek, in Winterswijk, vlak bij de Duitse grens, bevinden we ons in de buurschap Woold (wald, bos) in een bosrijk coulissenlandschap tussen glooiende essen, houtwallen en boerenerven, (hooi)weiden en een oude spoorbaan. De Winterswijkse textielfabrieken betrokken destijds via het spoor vanuit de Ruhr steenkool voor hun stoommachines. 

Het voelt vreemd aan voor ons inwendig kompas, maar die lijn naar het Duitse Bocholt loopt naar het westen. De Achterhoek is dan ook letterlijk een verre uithoek van Nederland die een hap(je) neemt uit grote broer Duitsland. De lijn was echter niet rendabel. Een eeuw geleden sloot ze. Vandaag is het een kaarsrechte wandelweg, en fietspad, en trekkerspad. Dat zie je alleen hier wel vaker: brede zandwegen voor trekkers met aan de zijkant een hardere strook voor fietsers, zodat alle weggebruikers elkaar niet hinderen.

We starten onze klompenwandeling op het Achterwoolsepad aan geitenboerderij en camping De Brömmels (bramen), onder leiding van gids Freek Deunks, een jonge ingenieur die over de hele wereld geweest is, maar naar het voorbeeld van walking tours in steden het idee kreeg in eigen streek bezoekers te gidsen. Met zijn wandelstok van hazelaarhout in de hand praat Freek honderduit over de totstandkoming van het cultuurlandschap: ‘Mooie natuur, hé, maar er is niets natuurlijks aan. Echte natuur heb je niet meer in Nederland, zelfs niet hier. Toch is het uniek omdat het zo glooiend is, een erfenis van leemafzettingen in de ijstijd. Het is nat gebied, vandaar dat de landbouw gebeurde op hogere esgronden, met ertussen grasland en houtwallen. De bolle esgronden ontstonden op afgeplagde heide vermengd met koemest.’ Freek noemt ze de ‘mascara van het landschap: ze accentueren wat er al was’. 

We zien veel grasvelden, maar amper koeien. ‘Die staan op stal’, zegt Freek nuchter. ‘Dat is voordeliger voor de boer, want een koe in de wei is vijf bekken: één mond en vier poten die gras plattrappen en vol koeienvlaaien leggen. Gras maaien levert meer voedsel op.’ De bosjes en bossen die het landschap doorsnijden werden voor bosbouw aangeplant door de scholtenboeren, de rentmeesters van de landadel, die na het einde van de horigheid veel land overnamen. Gevolg is dat Winterswijk de hoogste reeëndichtheid van Nederland kent. Freek zelf is ook beëdigd jager. ‘Elk jaar mag ik twee bokken en twee hinden schieten.’

Rood? Niet rijk…

We passeren een zagerij die nog gebinten kan maken. Overal piepen boerderijdaken boven het groen, onder meer het Keunenhuus van de bekende kok Nel Schellekens. Freek wijst op de roodgeverfde kappen van de boerderijen. ‘Rood was een goedkope verf, gemaakt van ijzerhoudend leem. Boerderijen met een groene kap toonden dat ze rijk waren.’ De boerderijen staan altijd naast de es. ‘Ah ja, je bouwt niet op je beste grond.’ 

Een bordje verwijst naar een boerderij waar Mondriaan mogelijk schetsen heeft gemaakt. De wereldberoemde schilder bracht zijn jeugd door in Winterswijk, dat een Mondriaanmuseum heeft. De architectuur is hier duidelijk anders dan in het noorden van de Achterhoek: hier heb je rechte zijgevels en pannendaken (dankzij de klei) in plaats van riet. De geconserveerde resten van een veldoven bewijzen dat hier ter plekke bakstenen gebakken werden. De zon bakt ook, dus tijd voor een rustpunt bij boerderij De Kötters. Drank à volonté mits een vrijwillige bijdrage. Tijd voor een Grolsch!

Een klompenpad, wat is dat?

In de Midden-Nederlandse provincies Utrecht en Gelderland (ruwweg tussen Arnhem, Amersfoort, Zwolle en Zutphen) worden de mooiste wandelroutes als zogenaamde klompenpaden aangegeven.

  1. Alle klompenpaden zijn bewegwijzerd, in twee richtingen, met klompjes. Je kan ook op weg gaan met folders waarin behalve een kaart ook veel wetens- en bezienswaardigheden staan.
  2. De routes zijn ook te downloaden op een gratis mobiele app via klompenpaden.nl. Daar krijg je info over (tijdelijke) routewijzigingen. In bijvoorbeeld het broedseizoen kunnen de paden her en der worden omgeleid.
  3. Je kan klompenpaden met elkaar combineren, maar veel routes hebben ook aangeduide verlengingen en verkortingen. 
  4. Klompenpaden bestaan deels uit onverharde paden, en gaan soms dwars over sloten en beken. Daarom zijn ze niet geschikt voor buggy’s en rolstoelen. Stevig schoeisel is aan te bevelen. Fietsen en paarden zijn op grote delen van de routes verboden.
  5. De paden gaan vaak over privéterrein, wat telkens wordt aangegeven. Houd daar rekening mee. Soms doorkruisen de paden weiden, met vee. Daarom zijn honden niet welkom op de particuliere delen van de klompenpaden.

Wat je wil weten over… de Achterhoek

Deze regio in het oosten van Gelderland is een groen wandel- en fietsparadijs. 

  • Dat dankt ze aan de afwezigheid van grote steden en industrie. Het is altijd een (kleinschalig) landbouwgebied geweest, wat het uitzicht van het landschap sterk heeft bepaald.
  • Kenmerkend is het coulissenlandschap: een halfopen landschap bestaande uit een lappendeken van kleine percelen, omzoomd door hagen, bosschages en houtwallen. 
  • De Achterhoek is niet heel duidelijk geografisch afgebakend, maar valt zowat samen met het oude graafschap Zutphen, vandaar dat het ook weleens ‘De Graafschap’ wordt genoemd, ook de naam van een lokale eredivisievoetbalclub.
  • Het van oorsprong Nedersaksische Achterhoeks is een sappig taaltje, met een erg herkenbaar accent. Denk: de rockgroep Normaal  van hit Oerend hard. Ken je hen niet? Dan ben je maar een waerstrubbe knorfe naffelkuken, hoor. Vrij vertaald: een eigenwijze, minderwaardige onnozele hals.
  • De rockers van Normaal stonden vaak op het podium van de Zwarte Cross, een jaarlijks muziek- en cultuurfestival en motorcrossevenement dat tienduizenden bezoekers trekt. Editie 2024 was in november in 2 uur uitverkocht.
  • Als je weleens een Grolsch drinkt, krijg je een typisch Achterhoeks bier binnen, uit Groenlo of ‘Grol’.

achterhoek.nl

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer