Van treinstation naar scheepslift
Treinliefhebbers Siska en Lien spoorden naar Henegouwen voor een Treinstapper van Bergen naar Thieu. Het werd een trage tocht langs kanalen, kapellen en kasteelruïnes, met de zon op hun schouders en een paar prachtige scheepsliften als eindstation.
- Wandelen
Laat twee treinliefhebbers vertrekken voor een Treinstapper en je krijgt twee gelukkige mensen die van de trein stappen. De zon schijnt en gaat dat volgens weerman Bram blijven doen de komende dagen, dat helpt natuurlijk ook. Met onze rugzak stevig aangesnoerd wandelen we de voetgangersbrug van het station van Bergen over, zonnebril en route in de hand. Stappen van station naar station, het is een heerlijk eenvoudig idee, maar meer heb je niet nodig voor een klein avontuur. Ons vertrekpunt is dus het station van Bergen, dat al meer dan tien jaar ‘tijdelijk’ is. In 2013 werd het oude stationsgebouw afgebroken om plaats te maken voor een gloednieuw exemplaar, ontworpen door de Spaanse sterarchitect Calatrava, die ook het station van Luik voor zijn rekening nam. De oplevering was voorzien voor 2015 - het jaar waarin Bergen culturele hoofdstad van Europa was - maar niets liep zoals gepland. Het station is nog steeds niet klaar, en ligt er al jaren half afgewerkt bij. De projecten van Calatrava staan ervoor bekend om een pak duurder uit te vallen dan ze oorspronkelijk gebudgetteerd waren, en dat hebben ze in Bergen geweten. De oorspronkelijke kostprijs van 37 miljoen euro is intussen geëxplodeerd naar een kostenplaatje van - houd je vast - 324 miljoen euro. Daar kan je een pak wandelroutes mee aanleggen, bewegwijzeren en onderhouden. Of met bladgoud bekleden.
De koffiekan van Bergen
We beginnen met een klimmetje - zo gaat dat in een stad die Bergen heet - richting het belfort, dat ons eerst langs de Stiftskerk van de Heilige Waldetrudis brengt. Een indrukwekkende naam voor een indrukwekkende kerk, toegewijd aan Sint-Waltrudis, de patroonheilige van de stad. De eerste steen van de kerk werd gelegd in 1450, de laatste in 1686. Vandaag lijken tien jaar voor een stationsgebouw een eeuwigheid. Over een kronkelend kasseibaantje komen we bij het belfort, dat trots uittorent boven de stad. Het enige barokke belfort van België werd door Victor Hugo ooit smalend omschreven als ‘een enorme koffiekan met vier kleinere theepotten onderaan’. Het uitzicht zou hij vast wél gewaardeerd hebben, mocht hij ons vandaag vergezellen. Sinds 2015 kunnen bezoekers met een grote glazen lift naar boven in de toren. Niet tot het hoogste punt, maar hoog genoeg voor een prachtig panorama over de stad. De puntdaken, kerktorens en pleinen van Bergen liggen als een vredevolle miniatuurwereld aan onze voeten. In de verte lonken de bossen waar we straks zullen picknicken.
Druïden rond de lindeboom
Rond het belfort vangen we een glimp op van het dagelijks leven in Bergen. Inwoners komen een boekje lezen in het kasteelpark, het hoogste punt van de stad, of in Le Jardin du Mayeur, een groene oase met tal van oude bomen in de schaduw van het stadhuis. Ze drinken koffie op de Grote Markt en bier van La Montoise, de stadsbrouwerij van Mons. We hebben niet veel tijd om te blijven plakken - zo gaat dat met Treinstappers - en stappen langs een drukke steenweg de stad uit, waar de route ons naar een grote, groene vlek op Google Maps leidt: Bois-la-Haut en Mont Panisel. Op deze twee heuvels vonden aan het einde van de Eerste Wereldoorlog hevige gevechten plaats tussen Britse en Duitse soldaten bij de bevrijding van Bergen. De tocht naar het topje van Mont Panisel begint prachtig met een holleweg tussen de bomen. De schaduw doet goed, want het is een aardig klimmetje, of toch voor een stadsmus die in een platte streek woont. Op het hoogste punt van Mont Panisel wacht een eeuwenoude, dikke lindeboom met een cirkelvormig paadje omheen. Zelfs zonder de geschiedenis te weten - rond deze boom zouden druïden vroeger hun rituelen uitgevoerd hebben - voel je dat dit een bijzondere plek is.
Vuursteenmijnen
Het stukje wandeling dat volgt, is er eentje om van te genieten. Rechts van ons een eindeloos bos, links een fantastisch vergezicht op Bergen en haar groene rand. We zoeken een picknickplekje en halen onze boterhammen met kaas en hardgekookte eieren boven. Buiten eten onder de bomen op een doodgewone werkdag, zonder op je klok te moeten kijken: het is een klein gelukske. We dalen af en de bosgrond onder onze voeten verandert weer in een verhard pad, dat ons naar Spiennes leidt. In dit kleine, slaperige dorpje ligt een bijzondere archeologische site, erkend als Werelderfgoed. In Silex’s, een futuristisch uitziend museum middenin de velden, kan je afdalen in één van de oudste en grootste vuursteenmijnen van Europa. Zesduizend jaar geleden begon de mens silex of vuursteen te ontginnen, een sterk gesteente dat perfect was om gereedschap van te maken. De streek rond Mons bleek bijzonder rijk aan silex, zo bewijzen de vele oude mijngroeven die de voorbije eeuwen ontdekt werden. Onder leiding van een gids - vooraf te boeken - kan je afdalen in één van de schachten die goed bewaard gebleven zijn. We onthouden het voor een volgende keer, want zo vooruitziend waren we niet, maar dankzij de fascinerende foto’s in de exporuimte van het centrum kruipen we toch een beetje onder de grond.
Stil in Saint-Symphorien
We laten Spiennes achter ons en vervolgen onze weg door de velden, met de zon op onze schouders. Het is een onvervalste zomerdag en daar zijn we blij om, want - zo gaat dat in België - de voorbije weken heeft het veel geregend. De zandweg onder onze voeten trakteert ons af en toe op flinke plassen en modderige, glibberige stukken. Met vuile schoenen bereiken we het militaire kerkhof van Saint-Symphorien. Het is een prachtig kerkhof, aangelegd op een kunstmatige heuvel, dat aanvoelt als een botanische tuin, met zeldzame bomen, verborgen paadjes en rotspartijen. Dat is de verdienste van William Colishaw, een Britse architect die aan het einde van de Eerste Wereldoorlog meerdere begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten voor slachtoffers van de oorlog in België en Frankrijk ontwierp. De prachtige locatie is dan weer te danken aan Jean Houzeau de Lehaie, een vooraanstaand bioloog die hier in de buurt woonde. Na de Eerste Wereldoorlog stond hij spontaan een stuk grond af om er een begraafplaats van te maken, op voorwaarde dat het een kerkhof zou worden voor alle nationaliteiten. Dat werd het, en zo komt het dat op Sint-Symphorien zowel Britse als Duitse soldaten begraven liggen. Vijanden in de oorlog die dezelfde rustplaats delen: op deze symbolische plek kan je niet anders dan stil worden.
Postkaartplaatje
We zijn stappers die graag hun tijd nemen, dus kozen we ervoor om onze tocht op twee dagen te doen. We overnachten in de b&b van Stéphanie en Julien, die ons een fantastisch Italiaans diner - Stéphanie heeft Italiaanse roots - voorschotelen. Voor we aan tafel schuiven, nemen we een duik in het zwembad, waar we het zweet van ons afspoelen. Een heerlijk dessert met honing en zelfs een stukje honingraat - Julie is naast een fijne gastheer ook imker - maakt de avond helemaal af. Met uitgeruste benen vertrekken we de volgende ochtend terug op pad. We zijn wat afgeweken van de route om de b&b te bereiken, maar een vriendelijk gezin dat ons aan de kant van de weg ziet liften, neemt ons met plezier een paar kilometer mee. De zon is al goed wakker en het duur niet lang of we lopen met blote armen tussen de bomen. Een korte ochtendwandeling door het bos van Havré brengt ons naar Havré, een dorpje waar we ons aan de kapel van Notre-Dame de Bon Vouloir even in een idyllisch postkaartje wanen. Het zonlicht dat door de glasramen naar binnen valt, het elegante torentje op de kapel, de rij knotwilgen langs een smalle dreef: soms ziet de wereld er gewoon mooi en ongestoord uit.
De tuinen van Havré
Een heerlijk veldweggetje - welke wandelaar houdt er niet van veldweggetjes - leidt ons naar het kasteel van Havré, waar een torenhoge kraan bijna boven de torentjes uitsteekt. Het kasteel, waarvan de oudste delen uit de dertiende eeuw stammen, draagt een geschiedenis van verval en wederopbouw met zich mee. Ook nu wordt er gewerkt om het kasteel weer terug te laten pralen zoals het ooit deed. Een werk van lange adem, maar gelukkig zijn er ook de tuinen rond het kasteel, die van juni tot september prachtig in bloei staan. We zijn wat vroeg op de dag, de poort is nog dicht, anders hadden we graag drie euro neergeteld voor een bezoek aan de rozentuin die blijkbaar prachtig is. Jammer, maar het vervolg van onze route schenkt genoeg plezier. We lopen door een oude spoorwegtunnel, langs een klein, kronkelend beekje en voorbij bermen vol wilde, hoge struiken. Het oude stationsgebouw van Havré, waar al lang geen treinen meer stoppen, doet ons mijmeren over wonen in zo’n prachtig stukje erfgoed in het groen.
Zwanen en sluiswachtershuisjes
Naast veldweggetjes en uitkijktorens is ook water een uitstekend ingrediënt om van een wandeling een smakelijk gerecht te maken. Deze Treinstapper laat ons een stukje van het oude Centrumkanaal zien, met eendenkroos en zwanen op het water die voor een instant lieflijk tafereel zorgen. De historische beweegbare bruggen die onderweg beide oevers met elkaar verbinden, staan er onbewogen bij, naast charmante sluiswachtershuisjes. Na een mooie, stille doortocht door het groen van het natuurreservaat van Thieu komen we terug in de bewoonde wereld. We pauzeren voor de lunch op de trappen van een kleine kerk, met zicht op de omliggende huizen, waar niemand thuis lijkt te zijn, of zien we daar toch een gordijn bewegen?
De kolos van Strépy-Thieu
We wandelen verder in de richting van Thieu, tussen graslanden en bomen, om terug bij het water te komen. Dit keer stroomt het ‘nieuwe’ Centrumkanaal naast ons. Dit kanaal, dat in 1882 uitgegraven werd en dwars door Henegouwen snijdt, verbindt het kanaal Charleroi-Brussel bij Seneffe met het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes in Nimy. In de verte doemt de scheepslift van Strépy-Thieu op als een betonnen kolos aan de horizon. De lift overbrugt een hoogteverschil van maar liefst 73 meter, en was tot een paar jaar geleden de grootste scheepslift ter wereld. Het ís dan ook een gigantisch bouwwerk, zien we wanneer we een kilometer verder aan de oude scheepslift van Thieu het jaagpad langs het oude kanaal op wandelen. Het doet de oude scheepslift, met haar sierlijke ijzeren palen en pijlers, er klein en schattig uitzien. Hij staat er sinds de verrijzenis van zijn moderne, grote broer twintig jaar geleden werkloos bij, maar blijft een pareltje om te zien. Na een laatste blik op het kanaal en haar machtige liften zoeken we onze weg naar het station van Thieu, waar we een kwartier later met grote dorst - en een beginnende blaar - op de trein richting Brussel stappen. Het landschap waar we doorgewandeld zijn, glijdt zachtjes naast ons voorbij, en we moeten moeite doen om niet in te dommelen. Want zo gaat dat op de trein, en al zeker na een Treinstapper.
Op treinstaptocht
Treinstappers zijn wandelingen waarbij je van station naar station stapt over Grote Routepaden (GR). De lengtes van de wandelingen gaan van 12 km tot 26 km, maar er zijn altijd mogelijkheden om de routes in te korten of aan te passen. Je kan één dag op pad gaan of voor een langere of tragere tocht kiezen van twee of meer dagen. De tochten zijn niet toegankelijk voor rolstoelen en kinderwagens.
In Vlaanderen
Op de website van Grote Routepaden en van Groene Halte vind je een overzicht van alle Treinstappers in Vlaanderen en kan je ook de papieren gidsen bestellen. Er zijn intussen vier wandelgidsen (Treinstapper 1, 2, 3 en 4), telkens met 8 of 10 Treinstappers.
www.groteroutepaden.be en www.groenehalte.be
In Wallonië
Voor Treinstappers in Wallonië moet je naar de Franstalige website van GR Sentiers surfen. Zij brachten reeds zijn twee gidsen uit (T1 en T2) met telkens 20 wandelingen.
Tip: op Wikiloc, Komoot of RouteYou kan je - mits wat zoekwerk - de meeste gpx-tracks vinden en gratis downloaden.
Een kleine top van treinstappers
- Wij trokken naar Henegouwen voor de Treinstapper van Bergen naar Strépy-Bracquegnies (26,5 km). We sloegen de laatste kilometers over en stapten een station vroeger, in Thieu, op de trein. Stap je tot Bracquegnies dan kan je daar ook nog een oude scheepslift bewonderen.
- De Treinstapper van Schoonaarde naar Wetteren (18 km) neemt je mee op een groen en nat avontuur langs moerassen, heide en de kronkelende oevers van de Schelde.
- Treinstappen aan de kust doe je van Blankenberge naar Oostende (24 km), een tocht waarbij zee, strand, duinen en bossen elkaar voortdurend afwisselen. Liever wat minder afstand? De Kusttram is nooit ver weg.
- Een Treinstapper rond een stad klinkt misschien ongewoon, maar die van Berchem naar Hoboken (17 km) zal je ongetwijfeld een andere kijk op Antwerpen geven.