Tegen de stroom in
Het gaat erg bergaf met hoofdredacteur Koen Driessens in Orcières. Zeker enkele honderden meters. En wel drie keer na elkaar: al lopend, fietsend en vliegend. Om dan uiteindelijk stroomopwaarts een nieuwe zomerse wandelsport uit te proberen. Tussen de pieken van de Alpes du Sud klimt hij zo uit het dal.
- Uitstappen en vakanties
De Alpen van het zuiden zijn niet het zuiden van de Alpen. We bevinden ons, na minder dan vier uur TGV en een bergrit met aankomst in Orcières, ergens in de driehoek Grenoble-Briançon-Gap, in het departement Hautes-Alpes. Rond ons priemen de hoogste pieken van Frankrijk in de ijle blauwe lucht, uitgezonderd de naburige Savoie met zijn Mont Blanc. Uitvalsbasis is de Base de Loisirs, in het dal (op ca. 1000 m hoogte), aan de oever van de Drac, de draak die zich schijnbaar onschuldig door zijn zomerbedding kronkelt. Dat is bij de voorjaarsdooi wel even anders. In de winter is er vooral drukte in het skistation Orcières-Merlette 1850 (op 1.850 m hoogte dus). Ertussen bevinden zich het dorp Orcières en nog enkele gehuchten.
Orcières is etymologisch afgeleid van ours, beer. Niet toevallig, maar ook niets om trots op te zijn, is hier in 1895 de laatste alpenbeer geschoten. In tegenstelling tot de wolf is de beer nog niet teruggekeerd. Al is vlakbij een van Frankrijks grootste Nationale Parken (90.000 ha), het Parc National des Écrins (7 valleien, 150 pieken van rond de 3.000 m, met een uitschieter van 4.102 m), de thuis voor 167 inheemse soorten, als gemzen, steenbokken, arenden en marmotten.
Zeewormen
Tussen de inheemse bevolking hoor je aan hun geknepen accent (demaing, parfeet...) dat je in het zuiden van Frankrijk bent. Maar anders dan bijvoorbeeld de meer gesloten Marseillois zijn de montagnards vrank en rechtuit, en zich zeer bewust van hun omgeving en de natuur. Er is hier geen industrie zoals in de Savoie, dus men is sterk afhankelijk van het toerisme en de landbouw. Cloé van de collectieve boerderij Ferme des Cabrioles (‘de bokkensprongenboerderij’) combineert beide: de geitenboerderij produceert melk en kaas – en vreemd genoeg ook blond en amber bier (La sOrcière, ‘de heks’), dat gelukkig niet naar kaas smaakt. De boerderij is te bezoeken en er vertrekt ook een korte bergwandeling onder leiding van Cécile, die zoals zovele bergbewoners enkele jobs combineert afhankelijk van het seizoen (waaronder couturier en natuurgids).
We gaan op zoek naar de op de alpenweide grazende geiten van de boerderij. De keutels wijzen de weg. Op de hellingen liggen af en toe bergen keien, in vroeger jaren gestapeld door kinderen, om zo de landbouwgrond steenvrij te maken. Niet zelden tref je er fossielen van zeewormen op aan. Cécile vertelt honderduit over fauna en flora. Ze wijst op het nut van planten, van netels tot wilde spinazie: ‘Onkruid bestaat niet.’ We leren dat die aan deze kant van de vallei, waar de berghelling in de ochtend- en middagzon baadt, heel anders is. ‘Aan de overkant heb je meer bos, omdat aan deze kant de mensen aan landbouw gingen doen. Je hebt hier dan ook meer dorpjes. 150 jaar geleden stond hier geen boom meer: alles werd gekapt voor het hout en om de beren te verjagen. Sinds de jaren 1970 is men gaan herbebossen. Vooral met de mélèze (lariks of lork). Deze naaldboom levert goed hout op en verliest zijn naalden in de winter. In de herfst kleurt hij heel mooi.’ Ze wijst op de mediterrane plantengroei. Achter de verst zichtbare bergrug ligt de Provence, met daarachter de Middellandse Zee.
In het dal slingert de Drac Noir zich er een weg naartoe. Onderweg krijgt hij het gezelschap van de Drac Blanc, die door de naburige vallei stroomt. De bewoners van de Champsaurvallei beweren dat de Drac Noir zwart is ‘omdat die van Orcières viezeriken zijn’. Waarop ze in Orcières zeggen dat de Drac Blanc wit is ‘omdat die van Champsaur zich nooit wassen’. Charmant, die nabuurschap in het hooggebergte.
Zoeven als Superman
Buiten het skiseizoen van december tot april is de skilift ook in gebruik, voor wandelaars en fietsers. In het skistation, dat vorige zomer nog een aankomst had in de Tour, brengen twee liften – eerst een gesloten cabine, dan een open zetellift – ons naar 2.700 m. Aan de top dalen we meteen weer zo’n 150 m door ons ervan af te storten: 1,8 km lang aan een zipline of tyrolienne. Anderhalve minuut lang ben ik een soort Superman: anders dan bij andere ziplines moet je hier niet zitten, maar liggen, hoofd vooruit, en zoef je in een harnas door de lucht. Vuist vooruit is optioneel. Het bijzondere effect is dat ik even de indruk heb te vliegen, zelfs boven de vogels die ik onder me zie zweven.
Hoewel de topsnelheid 140 km/u is, heb ik niet het gevoel zo snel te gaan, omdat de grond ver onder me is. Ik zie mijn schaduw over de rotsen kruipen. Vlak voor de aankomst word ik automatisch afgeremd en ‘binnengehaald’. En waar is nu mijn rugzak? O, die bleek gewoon op mijn rug gelegen te hebben. Niks van gemerkt. Kick gekregen van de vlucht? Een tweede beurt op dezelfde dag kan voor 15 euro. De eerste kost 35 euro. Dat zijn dure seconden, en ik heb niet eens doodsangsten uitgestaan.
Zes groene meren
Door de tyrolienne hebben we wel al een flink stuk van de Balade des 6 Lacs afgesneden: we komen meteen uit aan het eerste en grootste van de zes meren op onze bergwandeling, het Lac Long. Ondanks de hoogte en de wind is het erg warm: goed insmeren dus, want de zon is verraderlijk hier. Ook met lipbalsem om kloven te vermijden. We slagen erin de kloven tussen de rotsen te vermijden langs de goed begaanbare, soms brede wandelpaden.
We hoppen van het ene naar het andere meer, die verschillende groottes hebben, maar allemaal even prachtig gifgroen en zichtbaar ijskoud zijn. De wind trekt er golven in. Anders zouden het perfecte spiegels zijn voor de omliggende pieken. Een grote roofvogel weerspiegelt zich in het water. Enkele verhitte wandelaars wagen een duik. Niet erg lang. Bibberend komen ze er snel weer uit. Later die dag zwem ik zelf in een van de meren aan de Base de Loisirs. In het dal, opgewarmd door de zon, haalt het gletsjerwater toch nog een frisse 15 °C: dat verzekert een instant afkoeling, maar je blijft toch het best wat in beweging. Een van de loisirs die je er kan beoefenen is suppen. Het koude water is een extra motivatie niet van de board te vallen.
Mountainbiken door een alpenweide
Terug naar de bergmeren. Kinderen wordt verteld dat er zeemeerminnen leven in het Lac des Sirenes, maar die laten zich niet zien, hoewel we er een tijdje doorbrengen met een picknick in het gras. Ook de marmotten houden zich gedeisd, al horen we ze fluiten. Op onze afdaling naar station Orcières-Merlette 1850 houden we halt bij een wit ijzeren kruis op een overhangende rots. Een druk bezochte plek, ook door bergwandelaars in vroeger tijden: ik zie in de rotsen errond nogal wat jaartallen uit de jaren 1950 gekrast, toen het station nog een stationnetje was. Eeuwig stromend bronwater voor de ingang van het dorp is verkwikkend. Ik heb weer energie voor nog een afdaling.
Een andere manier om de bergen te verkennen is per mountainbike. We nemen dezelfde cabinelift en hangen onze fietsen aan de zetellift. Van op de Drouet zijn verschillende afdalingen van vier moeilijkheidsniveaus mogelijk voor downhill mountainbikers, onder wie soms erg jonge jongens op een leeftijd waarop je nog niet bang bent. Wie bang is, krijgt ook slaag, dus ben je het beter niet. Bovendien word ik goed voorzien van helm, kniestukken en harnas dat schouders en rug beschermt en ik ga als een ijshockeyer de berg op.
De afdaling begint op de gravelpaden van de piste met bochten en bulten. We rijden op e-fietsen met grotere wielen dan ik gewend ben en maken dus ook bredere bochten. Dat betekent goed de buitenkant opzoeken. Het is aangenamer als we – onder begeleiding – de piste verlaten en een smal pad nemen door de alpenweide, met ook hier flinke stenen en rotspunten op onze weg. Ik moet – rechtop op de trappers en altijd met twee vingers aan beide remmen – goed op het pad letten voor me, maar het fenomenale uitzicht op het dal en westwaarts richting Gap nodigt uit tot enkele stops. Behalve enkele korte klimmetjes, waarin ik de elektrische ‘assistance’ even aanspreek op een lage stand, is het heerlijk afdalen tot Orcières.
Stroomopwaarts stappen
Prapic is het laatste dorp van het dal, vlak bij het Parc National des Écrins. In het park is geen bewoning, er heerst een jacht- en visverbod, maar je mag er wel wandelen: de GR-route errond duurt twee weken, zo groot is het park. Er zijn refuges van de CAF (Club alpin français) of van particulieren. Kamperen mag niet, maar wel bivakkeren, telkens één nacht. Gids Daphné leidt ons door het dorpje met zijn typische alpenhuizen, waarvan er weer veel gerestaureerd worden. ‘Meestal hebben ze drie verdiepingen: onderaan voor de beesten, die warmte geven aan de verdieping erboven voor de bewoners, en daarboven de hooizolder die met vlechtwerk goed verlucht is, zodat het hooi niet rot en ook nog eens goede isolatie biedt voor de verdieping eronder. Bovendien houdt in de winter de sneeuw op het dak de warmte vast.’ Dat heet gezond boerenverstand.
Samen met Daphné vatten we de laatste watersport aan, die enkel in de zomer te beoefenen is wegens te dodelijk koud in de winter. ‘Ruisseling’ kan je ook ‘bergstroomwandelen’ noemen. We maken een balade ludaquatique door een klaterende bergstroom. Niet langs, niet over, maar door. Stroomopwaarts, tegen het soms krachtige water in. In stevige schoenen die water kunnen verdragen. Het is vooral een kwestie je evenwicht op de stenen bodem te bewaren. Waar het water kolkt, zijn die stenen moeilijk zichtbaar en is het een beetje gokken waar je je voeten kan neerzetten. Dieper dan halverwege je dijen kom je zelden in het water, tenzij je niet goed uitkijkt. Vreemd genoeg is tegen de stroom in gaan makkelijker dan stroomafwaarts, want dan word je meegetrokken en verlies je sneller je evenwicht. Ik vind op de oever een flinke stok, die als derde been fungeert. Een beetje valsspelen mag wel.
We doen maar een paar honderd meter, maar het voelt als kilometers. Nog maar net zijn we uit het water of de regen valt met bakken uit de lucht. Een onweer kan plots opkomen in de bergen, meestal in de late namiddag na een warme dag. Het geeft niets, we waren toch al nat.
Voel je een vogel
Behalve wandelen of fietsen is er een derde manier om de berg af te komen: per parapente.
• Ik deel er een met monitor Loic, nog een jonge kerel, maar gelukkig met al 15 jaar ervaring. Samen rennen we – heel even maar – tegen de lichte wind in de grashelling af, om dan bijna onmiddellijk de lucht in te gaan, zonder motor of andere aandrijving. Dichter bij wat vogels ervaren kan je niet komen. Geluidloos zweven we op de zachte vleugels van de wind.
• Loic bestuurt zijn banaanvormige parapente, op zoek naar de beste thermiek: ‘Het is gelukkig niet té warm. In dat geval zou er geen thermiek zijn. Voor thermiek heb je zowel warme als koude plekken nodig, anders komt de lucht niet in beweging.’ Af en toe veert de parapente even op, alsof we over een bult rijden. ‘Dat komt door de vorm van de berghelling onder ons.’
• We blijven in het dal zweven, over de Drac en de naaldbomen op de hellingen aan de overkant van de rivier, maar een piloot kan op een goede thermiekdag tientallen kilometers ver vliegen en úren in de lucht blijven. Dat is hier niet de bedoeling, want de landingsplek is bij de Base de Loisirs.
www.fusion-parapente.com - € 85
Les Gardettes
Route des Baniols, Orcières - gardettes.com
Een voormalige schapenstal, sterk in lokale gerechten als aardappelgratin en rode wijn.
Le Cro-Magnon
Les Hauts de Merlette, Orcières - lecromagnon-orcieres.fr
Gezellige blokhut met heerlijke fondues en streekbiertjes zoals het amberkleurige Le chat en feu.
La Jabiore
Prapic
Herberg-boerderij met eigen producten, o.a. lamsvlees. Je kan er fijn buiten zitten aan het kleine marktpleintje van Prapic.
L’Ourson
Orcières - restaurant-lourson.fr
Typisch skistationrestaurant: gezellig, maar wat krap. Lekkere mixed grill.
Hotel La Gravière
Base de Loisirs, Orcières
Eenvoudig, maar keurig en modern hotel in het hoofdgebouw van de Base de Loisirs, met 13 kamers voor in totaal 50 gasten. Het hele jaar open. € 90/100 voor 3/4 p, ontbijt + € 7 p.p., halfpension + € 25 p.p., volpension + € 40 p.p. In de winter kan je er bijzonder logeren: in een iglo (€ 190 halfpension voor 2 p).
Camping Lou Draou
Auberge La Gravière, Les Gravières, Orcières, bdl.orcieres@aquice.fr - bit.ly/loudraou
Vernieuwde camping op de Base de Loisirs, op 8 km van Orcières. Behalve het hotel, restaurant en bar zijn er een snackbar en een winkeltje, en een sanitair blok. Plaatsen voor tenten, caravans en campers. Open in juli en augustus, en in de weekends in de herfst.
Ferme des Cabrioles
Les Marches, Orcières - fermedescabrioles.com
In het gehucht Marches worden geitenkaas en bier (La sOrcière) gemaakt, maar ook geleide natuurwandelingen in de omgeving.
Tyrolienne
Drouvet 2, Orcières - rollaircable.com
De zipline Roll’Air Cable stort zich op de top van de Drouet (2.650 m) aan 140 km/u naar het Lac Long (2.500 m). € 35 (€ 15 bij tweede beurt op zelfde dag).
Balade des 6 Lacs
Tijdens deze circa 3 uur durende bergwandeling van 10 km (hoogteverschil 800 m) heb je een spectaculair zicht op de pieken van het massief van de Écrins.
Downhill VTT
location-velo-orcieres.fr
Naast de 10 afdalingen (van 4 niveaus, 1.300 hoogtemeters, toegang per kabellift vanaf € 16,50) zijn er in de regio tal van mountainbikeparcours. Mtb te huur in de Base de Loisirs of het Ski Center.
Suppen
Staande op een plank peddelen op het water vergt een minimaal gevoel voor evenwicht. Het is een van de wateractiviteiten op de Base de Loisirs. € 10/halfuur.
Ruisseling
accompagnateurs-champsaur.com
Een verfrissende en tegelijk leerrijke wandeling door een bergstroom, waarbij het minuscule waterleven ook onder de loep genomen wordt. € 19/15 (kind).