De mooiste wandelroute van Duitsland? Door het Altmühltal!
In 2012 werd de Altmühthal-Panoramaweg verkozen tot Duitslands mooiste wandelroute. Reden genoeg om in het Beierse natuurpark te wandelen van Eichstätt naar Kelheim, vindt Pasar’s Erik Van de Perre.
- Wandelen
Flashback naar het Juratijdperk, 147 miljoen jaar geleden: toen lag op de plaats van het huidige Altmühltal een ondiepe subtropische zee met eilanden en lagunes, bevolkt door ammonieten, roofvissen en krokodillen. Op het vasteland struinden dinosaurussen rond, in de lucht vlogen pterosauriërs, libellen en de voorlopers van onze vogels. Na hun dood zonken al deze prehistorische wezens naar de zeebodem, waar ze werden ingebed in de zoute modder. Vissen, dino’s en planten werden in dikke kalksteenlagen samengeperst om miljoenen jaren later als fossiel weer op te duiken. Ruim 900 soorten planten en dieren werden in het Altmühltal ontdekt: ammonieten, roofvissen, dino’s… De beroemdste fossielen zijn die van Archaeopteryx, de ‘oervogel’, die aan het einde van het Jura zijn opwachting maakte. Wereldwijd zijn maar twaalf exemplaren bekend, allemaal afkomstig uit de Solnhofener kalksteen in het Altmühltal. Een van die beestjes is nu in het Jura-Museum te bewonderen, naast fossielen van pterosauriërs, roofvissen, inktvissen en degenkrabben. En ja, ook ’s werelds enige exemplaar van de roofdino Juravenator starki. De fossielen in het museum op de Willibaldsburg zijn op zich al een reden om Eichstätt te bezoeken. De tweede? Eichstätt ligt net op de helft van de Altmühltal-Panoramaweg, die langs de Altmühl van Gunzenhausen naar Kelheim kronkelt. De oude barokstad met haar mooie pleinen, romantische steegjes en een speelse fontein is het ideale vertrekpunt voor mijn vijfdaagse tocht door de spectaculaire benedenvallei van de Altmühl.
In het hol van de mammoet
Terwijl de silhouetten van de Willibaldsburg en de dom van Eichstätt geleidelijk uit het zicht verdwijnen, wandel ik over bos- en veldwegen naar Landershofen. Hier stuit ik voor het eerst op het typische kalkgrasland, dat ooit weidse gebieden in het Altmühltal bedekte. Die landschapsvorm gaat terug tot de middeleeuwen, toen de dalbewoners op grote schaal loofbossen kapten om weideland te krijgen. Toen de weiden later niet meer rendabel waren, werden ze aan hun lot overgelaten. Geleidelijk werden ze door het bos heroverd. Vandaag zijn nog maar een paar stukjes overgebleven, die strikt beschermd zijn en in stand gehouden worden door schapen. Aan de rand van het bos zie ik die ‘grasmaaiers’: een kudde van 200 merinosschapen, begeleid door een stel geiten en twee herdershonden. ‘De schapen maaien het gras, de geiten houden de struiken kort’, legt de herder uit.
Het pad koopt steeds dieper het bos in. Een eekhoorn bestookt me met hazelnoten, verderop hamert een specht erop los. Een zijpad leidt naar de Buchenhüller Mammuthöhle. Die grot is zo’n 25 meter diep, 5 meter breed en tot 14 meter hoog. Ze werd in 1906 per toeval ontdekt door een boswachter, die op zoek was naar zijn hond. Het uitzicht op het donkere hol valt me wat tegen, maar voor paleontologen was het een heuse schatkist. Uit de grot werden botten van 34 beesten uit de Würmijstijd - 60.000 tot 70.000 jaar geleden - opgediept: een mammoet, wolharige neushoorns, steppewisenten, grottenhyena’s, rendieren... In het dolomietgesteente boven de grot lag toen namelijk een doline of zinkgat, gevuld met water. Dieren die kwamen drinken, sukkelden soms in het water en verdronken. De skeletten stapelden zich op, daar op de bodem van de doline. Tot het dak van de onderliggende grot het begaf, zodat zand, leem en botten naar beneden donderden.
Romeins grensgeval
Bij het ochtendgloren loop ik onder luid klokkengebeier Gungolding uit. De route doet haar naam ook vandaag weer eer aan. Aan de rand van het dorp schiet het pad meteen steil de hoogte in naar de Gungoldinger Wacholderheide, een fraaie lap kalkgrasland die zich hoog boven de Altmühl uitstrekt. Wat meteen opvalt, zijn de forse struiken van de beschermde jeneverbes. Die plant was ooit zeer gegeerd: met de twijgen konden worst en ham gerookt worden, ziekten afgeweerd en kwade machten bezworen. De bessen mogen nog geoogst worden; ze brengen zuurkool, wild en vis op smaak, dienen als basis voor jenever en als remedie tegen lever-, nier- en blaasaandoeningen of jicht.
Bij Arnsberg steek ik de rivier over. Aan de overkant kronkelt het pad tussen stalkaarsen en orchideeën omhoog. Ik kijk uit op de Arnsberger Leite, een rij grillige dolomietrotsen die boven de rivier uittorenen. Op weg naar Kipfenberg doen ook de Romeinen hun duit in het zakje. Links van het pad duikt een replica van een houten wachttoren op, rechts de fundamenten van een stenen toren. Ze staan er om de geschiedenis van de Opper-Germaans-Raetische limes te vertellen: dat onderdeel van de Romeinse buitengrens was versterkt met wachttorens en een muur en moest de provincies Opper-Germanië en Raetia beschermen tegen invallen van Germanen en Kelten. De Opper-Germaans-Raetische limes is nu trouwens UNESCO-werelderfgoed.
Ook het middeleeuwse erfgoed maakt indruk op me: in Kipfenberg is er een forse burcht, in Kinding een stoere weerkerk. Soms stak de natuur de bouwheer een handje toe. Zoals in Unteremmendorf: het pad duikt hier omlaag door een natuurlijke rotsboog, die ooit in een burcht werd ingebouwd. De burcht is verdwenen, maar de imposante boog – zes meter hoog en zes meter breed – staat er nog. Hij lijkt wel door mensenhanden gemaakt, maar is ontstaan door de erosieve kracht van de Oer-Donau, die tot 200.000 jaar geleden door het huidige dal van de Altmühl stroomde.
‘Es ist wepsig’
Vanaf Unteremmendorf voert mijn weg eerst door het dal, dan wandel ik door loofbos omhoog naar het Schloss Hirschberg. Het rococo-slot met zijn zware oude weertorens was ooit zomerresidentie van de prins-bisschoppen van Eichstätt. Vandaag genieten congresgangers hier van het uitzicht op de barokstad Beilngries, tussen de Altmühl en het Main-Donaukanaal. Met de bouw van dat kanaal ging na vele eeuwen een droom van Karel de Grote in vervulling. Het verbindt sinds 1992 de Donau via de Main met de Rijn. Vanaf Dietfurt is de Altmühl gekanaliseerd. Hagelwitte passagiersschepen glijden voorbij. En binnenvaartschepen met een lading schroot, hout of graan. In Obereggersberg strijk ik neer op het terras van Schloss Eggersberg. Het kasteel met steil aflopende daken en forse hoektorens was ooit een populair trefpunt voor de lokale adel, die in de bossen in de buurt op jacht ging. Vandaag herbergt het een restaurant en een hotel. Ik ben de enige gast op het terras. En dat verbaast me niks. ‘Es ist wepsig’, grapt de waard over de wespen die mijn tafeltje belegeren.
In Gundlfing, aan de overkant van de Altmühl, begint een van de mooiste trajecten. Het pad volgt de bovenrand van het dal en biedt heerlijke uitzichten op de meanderende rivier. In de late namiddag daal ik af naar Riedenburg. Dat kleine stadje wordt omringd door de Rosenburg en de ruïnes van Raben- en Tachenstein. Terwijl ik neerstrijk op een terrasje op het oude marktplein, merk ik al snel dat het nog steeds wepsig is. In een onbewaakt moment is een van die beesten in mijn rechter oksel geland. Dat voel ik helaas pas na de prik. Even later zit ik met een halve ui onder mijn arm gekneld; niet echt glamoureus, maar het middeltje uit oma’s apotheek doet wonderen.
Keltische metropool
De laatste etappe is heel afwisselend. De burchtruïnes van Riedenburg liggen net achter me als ik in het bos over een reekalf struikel. De plaatselijke boswachter vertelt me dat het wellicht om een jong reekalf gaat, dat de moeder nog niet volgt en slechts sporadisch wordt gezoogd. ‘Vooral niet aanraken’, waarschuwt hij, ‘want dan wordt het dier door de moeder verstoten!’
Even later kronkelt het pad door een enge kloof tussen grillige rotsen en knoestige bomen. Een heerlijk stukje natuur, maar die glibberige boomwortels en met mos begroeide trappen vragen toch enige waakzaamheid. Bij Einthal wissel ik nog eens van oever en herken meteen mijn volgende doel: Burg Prunn. Die imposante hoogteburcht hoort bij de best bewaarde van Beieren. Aan de rand van Essing zie ik een merkwaardig gebogen brug; bij de bouw in 1986 was de 190 meter lange Tatzlwurm de langste houten brug van Europa. Sinds 2006 gaat het record naar de 225 meter lange Drachenschwanz in Thüringen. Aan de overkant kom ik langs de Klausenhöhle. Dat grottensysteem is uitgesleten door de Oer-Donau en werd in de steentijd door mensen bewoond.
Mijn route volgt nu een oude arm van de Altmühl. Op de roerloze waterplassen bloeien gele en witte waterlelies. Eenden, waterhoentjes en zwanen dobberen met hun kroost op het water, libellen zweven erboven. In het rietland hoor ik het gefluit van de rietgors. Met enige tegenzin ruil ik deze idylle voor het steil bospad. Hogerop stuit ik in het bos op de Keltenwall. Kilometerslang verloopt het pad over deze machtige aarden wal, een onderdeel van de ringvormige Keltische versterking die 2.000 jaar geleden werd aangelegd om de stad Alkimoennis te beschermen. Dat was toen de op een na grootste stad van Zuid-Duitsland.
Spectaculaire kloof
Als de Donau in zicht komt, moet ik kiezen: te voet verder of met de boot? Die hards gaan linksaf en volgen verder de Altmühltal-Panoramaweg tot Kelheim. Ook ik volg het pad nog een klein stukje, zo kan ik het geweldige uitzicht op het klooster Weltenburg meepikken. Toch wil ik met de boot, dus ik keer om en daal door het bos af naar de Donau. Met een Zille, een kleine, platte motorschuit, maak ik de oversteek naar het klooster Weltenburg. Daar scheep ik in voor een spectaculaire boottocht door de Weltenburger Enge of Donaudurchbruch. De Donau is hier maar 110 meter breed en stroomt door een imposante kloof tussen loodrechte, tot 70 meter hoge rotsen met fantasierijke koosnaampjes als ‘Beierse leeuw’, ‘bisschopsmijter’ of ‘versteende maagd’. Tussen de hoge kalksteenrotsen uit het Jura ziet zelfs het machtige klooster Weltenburg er nietig uit. Als ik op die boot omhoog kijk, kan ik helaas geen pterosauriërs of oervogels spotten. Alleen een klimster, die tegen de rotsen boven mijn hoofd gewaagde toeren uithaalt.
Place to be voor fossielenjagers
In 1860 deden paleontologen in een groeve in Solnhofen een opzienbarende ontdekking: in de kalksteen uit het Jura vonden ze de allereerste afdruk van een veer, die ze Archaeopteryx doopten. Weldra werden uit de kalksteen ook hele skeletten van die ‘oervogel’ opgediept. Dat dier hield het midden tussen een reptiel en een vogel. Die fossiele overgangsvorm leverde meteen ook het bewijs voor Darwins evolutietheorie.
De Solnhofener kalksteen gaf nog meer sensationele vondsten prijs – van de wereldberoemde ammonieten tot Juravenator starki, vandaag beschouwd als de best bewaarde vleesetende dino in Europa. Ook een vleugel die in 2018 werd gevonden, deed veel stof opwaaien. Daaruit bleek namelijk dat er naast Archaeopteryx nóg een ‘oervogel’ was: Alcmonavis poeschli, de ‘Altmühltal-vogel’, was niet alleen groter, maar kon ook beter vliegen.
Wil jij de paleontoloog in jezelf ontdekken? Op naar het Altmühltal: in vijf groeves kun je zelf met hamer en beitel op zoek naar een fossiele oervogel, roofvis of insecten uit het Juratijdperk.
www.naturpark-altmuehltal.de/fossiliensuche
De moeite, die wandelroute?
Duitsland heeft een wandelroutenetwerk van rond 300.000 km. Hoe weet je of een route de moeite is of over de nodige infrastructuur beschikt?
Daarvoor is er het kwaliteitskeurmerk Qualitätsweg Wanderbares Deutschland, een samenwerking tussen de Duitse Vereniging voor Toerisme en de Duitse Wandelvereniging DWV (Deutscher Wanderverband). Routes met dit label hebben een prima markering en bewegwijzering. Ze lopen grotendeels over natuurpaden en door een afwisselend landschap met boeiende fauna en flora. Langs het pad moeten ook voldoende culturele bezienswaardigheden en eetgelegenheden liggen. De criteria gelden in de eerste plaats voor meerdaagse wandelroutes – momenteel 127 stuks – met een lengte van 20 km of meer. Sommige routes kregen meerdere labels. Zo behoort de Altmühltal-Panoramaweg ook tot het exclusieve kransje van de Top Trails of Germany.
www.wanderbares-deutschland.de
Landgasthof Wagner
Unteremmendorf 5, Kinding – www.landgasthof-wagner.de
Streekgerechten op basis van lokale producten (biologisch runds- en varkensvlees, wild, lam en vis). Mooie Biergarten in de patio.
Gasthaus Schwan
Am Marktplatz 5, Riedenburg – www.schwan-riedenburg.de
Beierse specialiteiten met een mediterraan tintje, van Ochsenbackerl (gesmoorde ossenwang) tot bier-pizza.
Weißes Lamm
Ludwigstraße 12, Kelheim – www.weisses-lamm-kelheim.de
Eethuisje in de oude binnenstad met oerdegelijke Beierse gerechten, zoals rosbief met uien en speenvarken.
Hotel Adler
Marktplatz 22, Eichstätt – www.adler-eichstaett.de
Charmant hotel in een mooi barokpand in de oude binnenstad. Tweepersoonskamer vanaf € 86.
Zum Alten Wirt
St. Marienstraße 4, Gungolding – zum-alten-wirt.com
Leuke kamers met een mix van oud (vakwerk, eiken balken) en nieuw (modern comfort). Stevige Beierse kost en leuke biergarten. Een tweepersoonskamer kost € 82.
Campingplatz Kratzmühle
Mühlweg 2, Kinding – kratzmuehle.de
Mooie camping aan de Altmühl, vlak bij een recreatieplas. Met een restaurant, café en winkel, fiets- en bootverhuur. Staanplaats vanaf € 25,50
Wohnmobilstellplatz am Pflegerspitz
Am Pflegerspitz 1, Kelheim – www.kelheim.de
Goed uitgeruste camperplaats met 45 standplaatsen op loopafstand van centrum en Donau. Staanplaats: € 8,50
Bürgermeister-Müller-Museum
Bahnhofstraße 8, Solnhofen – www.museum-solnhofen.de
Wereldberoemde fossielen uit de Solnhofener kalksteen: ammonieten, de oervogel Archaeopteryx en de roofdino Sciurumimus.
Jura-Museum
Burgstraße 19, Eichstätt – www.jura-museum.de
De sterren in dit natuurkundemuseum zijn de fossielen van Archaeopteryx en Juravenator, een vleesetende dino.
Dinosaurier-Park Altmühltal
Dinopark 1, Denkendorf – dinopark.bayern
Levensgrote replica’s van ruim 70 prehistorische beesten, van Tyrannosaurus rex tot wolharige mammoet.
Benediktinerabtei Weltenburg
Asamstraße 32, Kelheim – www.kloster-weltenburg.de
Het oudste klooster van Beieren ligt aan de Donau. De barokke kloosterkerk is absoluut de moeite.