WOI in Trentino

7 minuten leestijd

Terwijl onze jongens de modder van de IJzervlakte trotseerden, liep van mei 1915 tot november 1918 een oorlogsfront van 600 kilometer door Noord-Italië. Soms lag die frontlijn 4.000 meter hoog. Pasar ging kijken wat er in dat uitgestrekte gebied te leren en te beleven valt. De eerste van drie afleveringen begint boven het Gardameer, in de Val Rendena, toegangspoort tot het Parco Naturale Adamello Brenta in Trentino.

reportage
  • Uitstappen en vakanties
Pelugo

‘Wat er bij ons rond de Grande Guerra te beleven valt? Kijk even in dit boekje,’ zegt Alessia Azzalini in ons appartementje op haar familiale camping in Darè. Ze heeft ons zopas From War to Peace overhandigd.

En we ontdekken dat er alleen al in Trentino 350 kilometer frontlijn lag, dat we gerestaureerde loopgrachten, interessante musea en vredesmonumenten kunnen bezoeken.

‘Weet je wat,’ voegt Alessia toe, ‘haal bij mijn broer een bicicletta en ga rijden over het 25 kilometer lange pad dat zacht hellend langs de Sarca noordwaarts voert.’

 

Na een poosje bewonderen we in Pelugo het kerkje van de Heilige Antonius Abt. In 1493 schilderde Dionisio Baschenis er een reuzengrote Sint-Christoffel, patroonheilige van alle reizigers. En we lezen dat we de rondtrekkende kunstenaarsfamilie Baschenis nog meer zullen ontmoeten in Trentino.

Een kwartier later worden we in Spiazzo opgewacht door de dertigjarige Matteo Motter van de alpinistenvereniging SAT, de motor van het Museo dell Grande Guerra Bianca Adamellina - Recuperanti in Rendena. ‘Op mijn dertiende vond ik in de bergen het kenteken van een gevallen soldaat. De oorlog werd voor mij tastbaar. Dat zwengelde mijn belangstelling aan. En zo ongeveer begon het voor de oprichters van dit museum. Zij vonden de resten van drie soldaten: twee Italiaanse alpini en één Oostenrijkse Kaiserjäger. Ze beslisten toen er voor te zorgen dat de herinnering aan deze oorlog nooit zou vervagen.’

Matteo voert ons langs oorlogsvondsten uit de beide vijandige kampen: geweren, obussen, laarzen van stro tegen de vrieskou, ski’s, telefoons … Soms verrot of verroest, soms - na vele jaren onder het ijs - uitstekend bewaard.

Hij vertelt hoe het krimpen van de gletsjerkappen nog veel materiaal aan het licht brengt. En verklaart wat de term recuperanti in de naam van het museum doet.

‘Toen hier onder het fascisme in de jaren dertig een tekort aan grondstoffen was ontstaan, trokken onze mensen de bergen in om alles – vooral ijzer – voor hergebruik weg te slepen. Vandaar. Later gingen we op een meer georganiseerde wijze met die vondsten omspringen. Hoog in de bergen hebben we een aantal bouwsels van de Grande Guerra kunnen opknappen. Laatst nog een Russisch kerkje op de Carè Alto. Flinke stappers en alpinisten flitsen op die hoogte een eeuw terug in de tijd.’

Matteo toont de trots van de collectie: het dagboek van Felix Hecht von Eleda, die op zijn drieëntwintigste op de Corno di Cavento het leven liet.

Met veel details, en af en toe kritiek op zijn eigen superieuren, beschrijft de Oostenrijker het leven op 3.400 meter hoogte: de sneeuwbuien, de ijzige koude, de kanonnades, de manoeuvres van de Italiaanse vijand. ‘Een luizige miserabele oorlog’, schreef de luitenant.

 

Links en rechts de bergen in

Pinzolo, het lieflijke hart van de Val Rendena. We schaffen ons de DoloMeet Card aan, de voordeelkaart voor verblijfstoeristen. Wintersporters kennen het plaatsje als vertrekpunt naar immense skigebieden, kunstliefhebbers bewonderen de frescogevel Danza Macabra (Dodendans) van de San-Vigiliokerk, sportliefhebbers weten dat altijd wel een grote voetbalploeg op zomerstage komt.

Sinds drie jaar zijn het de blauwzwarte supporters van Inter Milaan die na de oefenpartijtjes van hun voetbalgoden naar het clubhotel trekken voor de dagelijkse signeersessies. We zien ze dringen bij het hek en spreken de Nederlandse voetbalgeneraal Rinus Michels na: ‘Voetbal is oorlog.’

 

De cabinovia tilt ons naar Pra’ Rodont, van waar we met de stoeltjeslift naar 2.100 m schommelen. Mét de DoloMeet Card natuurlijk! De aankomst op Doss del Sabbion brengt helemaal wat men ervan had verteld: de top geeft een 360°-panorama op de Adamello - de grootste gletsjer van de Italiaanse Alpen - en op de witte pieken van de Brenta-Dolomieten.

Even een poosje in de koesterende zon, en dan flitst Matteo door mijn hoofd: ‘In het Adamellomassief lagen in WO I tot vijftigduizend soldaten te verkleumen.’ Een parapentespringer legt zich op de wind. Wij lopen lekker door een schitterend decor, over één van de zevenhonderd kilometer bewegwijzerde wandelpaden van het Parco Naturale Adamello Brenta. Daar beneden rimpelt het meertje van Valàgola.

 

Bij een kapelletje zweten mountainbikers uit. Zouden die zich meten met de zwar(t)e route uit Madonna di Campiglio? We blijven het dalende pad 307b volgen.

Bij de ligweiden van Pra’ Rodont leggen we er voor vandaag de riem af. Door de Val Génova raast hevig gebulder. We horen geen kanonnen, maar het onstuimig neerstortende water van de Cascate Nardis.

Hier start een prettig wandelpad dat op de beide oevers van de Sarca vanuit Carisolo in een 17 kilometer lange zijvallei van de Val Rendena binnendringt. Talrijke watervallen brengen bruisend verkoeling.

Autoverkeer ligt er streng aan banden; een systeem van pendelbussen én een toeristisch treintje garandeert zachte mobiliteit. Van bij de verste parkeerplaats klimmen we in een kwartiertje naar de gastvrije Bédoleberghut.

Hier - op een hoogte van 1.641 meter - weten ze perfect hoe je over pad 212 bij de rifugio Mandrone komt, in WO I een Oostenrijks-Hongaarse logistieke basis. Ze vertellen waar het kleine soldatenkerkhof ligt en hoe het tracé van het Vredespad naar de Passo del Tonale voert.

Laat luiden, die Vredesklok

Met de provinciehoofdstad Trento en Rovereto op het programma wacht ons een drukke dag. Vóór alles gaan we in Trento kijken naar het kasteel Buonconsiglio, waar de katholieke kerk in 1545 een historisch concilie hield. Wat is ze heerlijk, die residentie van de prins-bisschoppen.

En wat moet die zestiende-eeuwse kardinaal Bernardo Clesio een prestige hebben gehad. ‘Zot van glorie,’ zou wijlen mijn schoonmoeder hebben gezegd. De rondgang eindigt met een steile trap naar beneden.

Over deze treden daalden in 1916 ook journalist-geograaf Cesare Battisti en zijn onderluitenant Fabio Filzi vanuit hun cellen de slotgracht in. Battisti voerde krachtig verzet tegen de Oostenrijkse overheersing en werd in een gevecht op de Monte Corno gevat. Op 12 juli werden ze wegens hoogverraad samen opgeknoopt door de beul.

In Trento missen we op een haar na het MuSe, het interactieve wetenschapsmuseum dat in juli 2013 opende en waarvoor architect Renzo Piano futuristische gebouwen ontwierp. Moeten we aanstrepen voor later! Gelukkig wacht ons - een halfuurtje naar het zuiden - Rovereto met zijn MART.

Met dit museum van moderne en hedendaagse kunst beschikt de stad aan de Adige sinds tien jaar over een eersterangs culturele pool. Het wordt intens genieten in dat prachtig stuk architectuur van de Zwitser Mario Botta.

WOI in Stad van de Vrede

‘Città della Pace - Stad van de Vrede’ schalde een aanplakbord bij het binnenrijden van Rovereto. ‘Een beetje wrang toch’, denken we, ‘dat uitgerekend hier één van de belangrijkste Italiaanse musea over WO I te bezichtigen valt.’ We vatten de klim aan in het versterkte veertiendeeeuwse kasteel.

‘Er wachten jullie twintig zalen,’ waarschuwt de kaartjesverkoper. ‘Het begint al met schiettuig uit de zestiende eeuw, je ontmoet Napoleon en beleeft de wapenstilstand in 1943. Wapens, uniformen en foto’s. Fietsen, speelgoedsoldaatjes en medailles. Reken een uur of twee. Je zult zien hoe de propagandamachine draaide, hoe de soldaten primitieve maskers droegen tegen het dodelijke yperiet. Je leest de lijsten met de doden per land, lange getallen van zes en zeven (!) cijfers.’

Bij het buiten gaan wijst hij nog naar de heuvel van Castel Dante. ‘Dat is het Sacrario militare. Daar rusten een goeie twintigduizend soldaten van het Italiaanse leger, van het Oostenrijks-Hongaarse en van het Tsjechoslowaakse Legioen.’

En dan, dan klinkt de roep van de Vredesklok op de Colle Miravalle, van de Maria Dolens op de heuvel die elke dag bij valavond van zich laat horen. Pastoor Antonio Rossaro nam in 1924 het initiatief om kanonnen van alle kampen van de voorbije wereldbrand tot één vredessymbool samen te smelten.

Op de rand van het drie meter hoge gevaarte met een klepel van zeshonderd kilo staan woorden van Paus Pius XII: ‘Niets gaat verloren met vrede. Alles kan verloren gaan met oorlog.’

Als de klok door een onzichtbare hand in beweging komt, wordt het verwachtingsvol stil op de tribune. Honderd sonore slagen gaan diep tot in onze maag en waaieren uit over de vallei. Over een tapijt van reuzengrote foto’s vol bange oorlogsellende in de onthaalruimte lopen we met bezoekers uit alle windstreken stilzwijgend de nacht in.

Tekst Herman Cole - Foto’s Herman Cole & Shutterstock

Dit artikel is verschenen in februari 2014.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer